hier meer bekendheid aan te geven. Niet alle asbestmineralen zijn gevaarlijk en de meest in de industrie toegepaste soort is zelfs ongevaarlijk. Het is vooral van deze soort dat veel monsters zijn verzameld in een verlaten asbestmijn en op het strand in het noordelijk deel van Corsica, waar mineraal het in grote hoeveelhe den voorkomt. Een aantal van deze vondsten werden toegevoegd aan de verza meling. Archeologische voorwerpen en objecten De conservator drs. C.N. Polderman bericht als volgt: Per 1 januari heeft bovengenoemde het conservatorschap overgenomen van ir. J.A. Trimpe Burger, die vele jaren grote zorg heeft besteed aan de omvangrijke archeologische collectie van het Genootschap. Voor de nieuwe conservator bete kende het jaar 1999 een ontdekkingstocht door de verzameling. Het nieuwe be stuur van het Genootschap bracht een kennismakingsbezoek aan de collectie, waarvan het grootste deel in de depotruimtes van het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland (pacz) wordt bewaard. Het Centrum (voorheen het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten) is per januari 1999 van de Balans naar het Armeni- aans Schuitvlot verhuisd, en de depotruimtes bevinden zich thans in de voorma lige atoomschuilkelder onder de brandweerkazerne. In een hulpdepot van het Rijksarchief in Zeeland te Oost-Souburg worden al geruime tijd de fragmenten van de Nehalennia-altaren en ook talrijke aardewerk en bouwfragmenten bewaard, die de vinder, J. Valster uit Stekene, aan het Ge nootschap heeft geschonken (zie eerdere jaarverslagen). In verband met de ver huizing van het Rijksarchief naar een nieuw gebouw aan het Hofplein moet op termijn het hulpdepot worden ontruimd. Alle determineerbare Nehalennia-'stuk- ken' zijn enkele jaren geleden door dr. P. Stuart beschreven, gefotografeerd en gecatalogiseerd: thans is alles gesorteerd en in standaarddozen ingepakt om het materiaal te kunnen verhuizen. Het onderzoek van Stuart heeft onder meer geresulteerd in de reconstructie van een (tweede) Nehalennia-altaar van het Nijmeegse gemeenteraadslid Q. Thoebius Hilarus. Het eerste, geschonken na de overtocht naar Britannia, is afgebeeld in Zeeland 6\2 (juni 1997) (afbeelding 16). Nu kan er uit zes andere fragmenten, afkomstig uit de collecties van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden en het Zeeuws Genootschap, een tweede altaar worden gereconstrueerd, dat door Hilarus vóór de overtocht is geschonken. Het nieuwe Museum Het Valkhof in Nijmegen verzocht om een bruikleen van de twee fragmenten uit het bezit van het Genootschap (inventarisnummers ga 1994—42 en ga 1994-16) om het altaar te kunnen exposeren. Momenteel wordt deze bruikleenovereenkomst geëffectueerd. De Stichting Het Zeeuwse Landschap, erfpachter van het perceel te Borsele sectie B. nr. 141 (bijgenaamd de Berg van Troje), verzocht het Genootschap als eigenaar van de vliedberg akkoord te gaan met herstel- en reconstructiewerk zaamheden. Deze betroffen onder meer hel uilgraven van een deel van de (voor malige) gracht tot de oude bodem, en het gebruiken van de vrijgekomen grond voor herstel van de vliedberg en het afdekken van de bunkers. In de gracht zou de vorm van de huidige drinkput kunstmatig in stand worden gehouden. Deze drinkput heeft echter pas sinds 1957 zijn huidige vorm gekregen, en wel door uitdieping en 'verbetering' ten behoeve van de bluswatervoorziening in de ge meente Borsele. Hel Genootschap en andere deskundigen waren destijds niet ge- 194

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 204