overluyt ler presentie van eenigte van de wethouderen en de groote menigte van Gemeente ge roepen zeggende: 'den brief dien Joachim Consz. van mij heeft, dien brief hebben seepenen qualicker en valsehelic over mij geseghelt ende die zelve seepenen zal ik nog op een cake (schandpaal) brengen, met meer andere leelicke, qualicke èn ingurieuse woorden.' Het vonnis luidde: 'dat voorsz. Stoffel gebannen zal wezen en gane tusschen zonnen onder- ganck buyten der stad en der stede vrijheijt ende daer niet weder binnen wonen, tenzij hij eerst en alvoren gedaen zal hebben eene bedevaert totten Heylighen drye Coningen binnen de Stadt van Ceulen ende daer goet bescheyt albrengen in handen van den bailluw, burgemeeslers en schepenen voorsz.; voorts zal hij stellen zes toerlsen (kaarsen) van wassche. te weten twee voor 't heylig Sacrament, twee voor den H. cruijse en twee voor 't beeldt van Maria van miracle bin nen der kerke van Reimerswaal, elcke loertse swaer wesende twee ponden; zal voerts op zijne beide knieën vallende voor de brugge aldaar roepen met luider stemme ten aanhoore van een eygelick deze navolgende woorden: Eerwaerdige heeren en alle diegenen die hierbij en omtrent zijn, die quade, leelicke woorden, die ik op de wethouders en seepenen gesproken hebbe. die wederroepe ik en ik (be)kenne, dat. ik zonder redenen uyt mijn eigen quaet opset gesproken hebbe en ick hebbe daar qualick aen gezeijt. Ik bidde God almachtig, den keiserlicke Majesteit, de jusititie en de 't volck te samen, willet mij om Godtswille vergeven, wantet mij zeer harte- lick leet is. voorsz. Stoffel Thonisz. zal gehouden wezen dit te volkomen op verbuerte van zijne rechterhand.' Bron: A. Geluk, Beschrijving der stiul Reimerswaal. Middelburg 1877, 26-27. Bijlage D Danckert Jansz. contra den gerechte van Reymerswale In de marge: noch eens te grossen voor Danckert. Gesien bijden hove van Hollant dat proces uuytstaende ende hangende in cas van reformatie tuschen Danckert Jansz. wijlen poorter der slede van Reymerswale eysscher ter eenre zijde ende den scout ende wethouders der zeiver stede verwerers ler andere, roerende twee vonnissen gewesen bijden gerechte der voorseide stede den xxiiii1-' dach van julio anno xivc xcix. 't Voor- seide hof mil rijpe deliberacie van rade deurgesien ende overgewegen hebbende al 't guent dat tot desen materie dienende was inden name ende van wegen des konincs. grave van Hollant etc. Verclaert dal die xxi, xxii ende xxiii* articlen vanden scryftueren vanden verwerers, mit die in- formacie daer up gedaen. impertinent (niet ter zake dienende) zijn in desen sake ende dal die selve verweerers die zullen mogen employeren (gebruiken) in een ander proces dal tusschen den voorseide partien noch voorden voorseide hove ongedecideerl hangende is in cas van relor- macie van een ander vonnisse bijden voorseide vanden gerechte van Reymerswale tegens den voorseide eyscher gewesen den vierden dach van junio anno xvc. Ende voort reformerende die vonnissen voorseid dair questie of is. Verclairt dat de voorseide eyscher voor 't niesvs (sic. op nieuw) bij hun geperpetreert (strafbare feiten gedaan heelt), ende dairof inden voorseide von nissen mencie (melding) gemaicl is upleggen ende belalen sal die somme van xxiiii Lb. tol xx groten vlaems 't pont, d'een helft tol proffijte vanden heere ende d'ander helft tol profïïjte van den voorseide stede. Ende compenseert die costen bijden voorseide partien tot desen instancie (rechtsgang) gedaen oinrae redenen den zeiven hove dairtoe porrende (aansporen). Actum pre sent ut supra 3 april 1505). Bron: ara Den Haag, Hof van Holland, inventarisnummer 1033, nummer 193. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 30