Tholen te verlaten. Op vier augustus 1860 verhuist hij. 67 jaar oud, zonder zijn tweede echtgenote als een gedesillusioneerd man naar Amsterdam waar zijn twee oudste dochters wonen. Hij neemt zijn intrek bij Keetje en haar man Gerardus Boogers. Pietje is een week eerder verhuisd naar Zierikzee. Zij laat veel achter. Door alle problemen thuis is zij snel volwassen geworden. Vanaf het moment van vertrek is heimwee haar metgezel. Steeds blikt zij in haar blieven terug op de fijne uren van haar jeugd. Vooral het verblijf in het gezin Weijler moet alti jd heel genoeglijk geweest zijn. De ouders Weijler waren schatten van mensen en Maatje haar grote hartsvriendin. Maatjes broer Frederik lijkt een aparte plaats in haar hart veroverd te hebben. In Zierikzee heeft Pietje zich als inwonende dienstbode verhuurd. Haar werk gevers zijn de advocaat en gemeentesecretaris Casper de Jonge en zijn vrouw Jo hanna Wilhelmina de Crane. Hun gezin, met vier kinderen onder de vijf jaar. woont op Oude Haven D 371, tegenwoordig Havenplein 2. Pietje blijft hier waarschijnlijk maar een jaar, want ze werkt ook nog enige tijd bij de familie Eg- ter, die het grote hoekhuis aan de Oude Haven bij de Zuidhavenpoort bewoont. Abraham Jacobus Egter maakt deel uit van de rechterlijke macht in Zierikzee. Hij is president van de rechtbank. Zijn vrouw. Elisabeth Cornelia de Clerq, stamt uit een Thoolse familie. Het echtpaar heeft zeven kinderen, waarvan drie doch ters tijdens Pietjes verblijf nog thuis wonen. Pietje heeft het er naar haar zin. maar het verlangen naar haar eigen familie lijkt een rol van betekenis te spelen bij haar besluit naar Amsterdam te verhuizen. Daarbij hebben mogelijk ook de hogere verdiensten in de hoofdstad haar gelokt. Hoe het ook zij. Pietje vraagt één van haar halfzusters een betrekking voor haar te zoeken en vertrekt in augustus 1862 naar Amsterdam. Dolblij en bijzonder gelukkig is zij haar vader terug te zien. Hoewel haar werkadres bijna een half uur lopen van vaders woning ligt, hebben de twee regelmatig contact. Vader, Keetje en zwager Gerard wonen aan de Lange Lijnbaansteeg. Pietje werkt bij de familie Blanckenhagen, Keizers gracht 505. In dit huis werkt ook juffrouw Kabel. Zij is daar waarschijnlijk huis houdster. want over een mevrouw schrijft Pietje niet. Haar vrije tijd brengt Pietje zoveel mogelijk met haar vader door. Samen verkennen ze de stad, altijd lekker op z~n Thools pratend. Dat doet hun hart goed. Maar eind december 1862 slaat het noodlot toe. Na een ziekte van enkele dagen, overlijdt Ary Willemse op 69- jarige leeftijd. Onuitsprekelijk is Pietjes verdriet. Degene aan wie zij alles kwijt kon, is haar ontnomen. Vanaf dat moment heeft zij zich, getuige haar brieven, doorlopend eenzaam en verlaten gevoeld. Kort hierop wisselt Pietje van werkhuis. Notaris Baak. Keizersgracht 185. wordt haar nieuwe werkgever. Mevrouw Baak, uiteraard degene waarmee zij het meest te maken heeft, blijkt echter verslaafd aan sterke drank en Pietje klaagt in haar brieven aan Maatje steen en been over dit 'ongeregeld en verward huisge zin'. Ze houdt het ternauwernood een halfjaar uit bij 'zo een dronkige mevrouw' en zoekt tegelijk met haar collega een andere dienst. Gelukkig treft zij het deze keer beter. Per l november 1863 treedt Pietje in dienst bi j de rijke suikerraffina deur D. Knuttel en zijn echtgenote, die het pand Heerengracht 208 bewonen. Het zijn wat oudere mensen, die een buitenhuis in Zeist bezitten en daar elke zomer met de hele huishouding naartoe trekken. Pietje geniet ervan! Het buitenleven en de frisse lucht doen haar aan Tholen denken. Over mevrouw schrijft zij niet veel, maar de verstandhouding met het overige personeel, zoals de tuinman en zijn ge zin, is uitstekend. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 38