In Pietjes brieven passeren diverse vriendjes de revue. Om diverse redenen wordt
de stap naar een huwelijk echter niet gezet. In november 1864 schrijft Pietje
Maatje voor de eerste maal over Johannes van den Boom uit Haarlem. Aanvan
kelijk varensgezel van beroep, was hij na het overlijden van zijn vader thuis gaan
wonen om zijn moeder met de zaak te helpen. Moeder heeft een groentewinkel
aan huis, maar vent ook groente uit. Jan wil niets liever dan zo snel mogelijk
trouwen. Pietje aarzelt echter. Hoewel de toekomst met Jan haar beslist aantrekt,
dempt het feil dat zijn moeder altijd bij hen in zou moeten wonen, haar enthou
siasme. Het duurt meer dan een jaar voordat het huwelijk plaatsvindt. Op 7 fe
bruari 1866 treden Pieternella Katharina Willemse en Johannes van den Boom in
Haarlem in het huwelijk. Hun adres is vanaf dat moment Groot Heiligland wijk 3
nummer 289 (nu nummer 31). de ouderlijke woning van de bruidegom. Het is
hoog tijd, want Pietje is al ruim een half jaar zwanger. Op 27 april schenkt Pietje
het leven aan een dochtertje, Johanna Maria Cornelia. Het kind wordt Anemietje
genoemd. Spijt, vanwege de inwonende moeder, en klachten, vanwege een lang
durige borstontsteking, voeren de boventoon in de eerste brief die ze na de beval
ling aan Maatje schrijft. In de zomer van 1866 is Pietje echter weer de oude en
brengt zij als een trotse moeder met haar dochtertje een bezoek aan Tholen. Haar
moeders toestand is op dal moment redelijk, zodat ze ook van de omgang met
haar geniet. Het zijn echter vooral de bezoeken aan haar lieve vriendin Maatje en
haar ouders die Pietje veel vreugde schenken. Na thuiskomst is er niet veel tijd
meer beschikbaar om te genieten, er moet gewerkt worden. Bovendien raakt
Pietje al snel weer zwanger. Op 7 oktober 1867 schenkt zij na een zware beval
ling het leven aan een tweeling. Het meisje wordt Cornelia genoemd (Keetje) en
het jongetje naar haar overleden vader Arie. In haar brieven aan Maatje schrijft
Pietje over de drukte die de komst van de tweeling met zich meebrengt. Pietje is
duidelijk trots op haar jongsten. maar heeft ook veel zorgen. De tweeling heeft
last van 'zwakte in de ingewanden' en huilt steeds. Drie kleine kinderen, waar
van twee aan de borst, en een winkel aan huis vullen haar dagen! Er is dan ook
minder tijd beschikbaar om te schrijven. De eerste jaren stuurt Pietje gemiddeld
zes brieven per jaar naar haar vriendin. In 1867 en 1868 daalt dat tot twee of drie
epistels.
Negen maanden na de geboorte van de tweeling, in mei 1869, schrijft Pietje
aan Maatje dat haar echtgenoot zwaar ziek is geweest. Hij heeft er uitgezien alsof
hij de lering had, maar gelukkig heeft de dokter hem er weer bovenop geholpen
en is hij weer de oude Jan. Het blijkt slechts schijn, want het is voortaan sukke
len met de gezondheid van Jan van den Boom. Op en af gaat het. Vaak is hij
doodziek en spuwt hij bloed, dan gaat het weer veel beter en is er zelfs hoop op
herstel. In een goede periode, in 1872, raakt Pietje zelfs weer zwanger. Dat
'grapje' kan ze er nauwelijks meer bij hebben! Alleen de verantwoording voor de
opvoeding van de kinderen dragen, een 'avare' gaande houden, een zieke man
verplegen en een inwonende schoonmoeder te vriend houden, het valt haar niet
mee. Op 17 oktober 1872 ziet haar tweede zoon, Johan Eduard, het levenslicht.
Zijn vader overlijdt een halfjaar later, op 18 maart 1873, 39 jaar oud.
In de laatste brief, die bewaard is gebleven, beschrijft Pietje in gloedvolle be
woordingen het sterfbed van haar man, dat inmiddels een half jaar geleden
plaatsvond. Zij mist een kameraad en een goede vader voor haar vier kinderen.
Ze heeft kennis aan een schipper uit Hoorn, die haar wel aanstaat. Het feit dat hij
drie kinderen meebrengt en het bestieren van een gezin van negen personen vindt
29