een drukke kermis gehad met de huwelijk van Jufvrouw Betje. Zoo plazierig is het toch voor uw dat uw daar zoo gezien, dat is toch een teken van goed gedrag en oppassen. Wat zijt Gij toch gelukkig Maatje, dat gij in uw ouders huis zijt. Hoe een Goede dienst men heeft, dienen is toch altijd maar dienen. Dan onder vind ik beste, zoo gansh op mijn zeiven, niemand van een opregte vriendinnen of kennis hier, geen vader nog die mij beschermt tegen de verleiding des werelds en bovendien tot mijn shande en onshuid mijn ouders van elkander en mijn moeder daar zoo ellendig. Geloof mij maar Maatje, als ik alles zoo eens nadenk, dan zeg ik o, wat ben ik ongelukkig buiten vroeger en [aan] de andere zijde weer geluk kig altijd zoo gezond, want waar moest ik heen en daarom ben ik dan weer ge- stroost en denk dikwijls hij die eenmaal mij het leven gaf. zal mij ook niet verla ten en dan opgepast, dan kan men altijd door de wereld komen, dus maar stil voortgeleef en denke maar gedult en onshult zijn de sterkste wapens. Dus waarde Vriendin, schrijf mij toch eens een lettertje, dan ben ik weer gerust. Dus waarde Vriendin, hoop ik het een en ander nieuws te teweten van uw, welke vriendin daar uw met Wandelt en hoe gij met de kermis plazier gehad, en dus waarde Vriendin, blijf ik in afwachting en hoe het met uw moeder is vooral. En blijve na Groete uwe Onvergetelijke Vriendin Pietje Willemse Die dikwijls denk O hoevele blijde stonden Had ik met uw ondervonden die ik niet meer geniet Vaar dan wel vergeet mij niet De hartelijke Groete aan uw Ouders en de snijjer. Vaartwel Brief 5 Amsterdam 28 Augustus 1862 Aachtingwaardige vriendin Volgens onze afspraak vat ik de pen om eens een en ander van mij te laten hooren. Nu Maatje, om alf elf was ik in Rotterdam en naar Siene van den Doel vernomen heb maar was nog niet aan en zoo met dat ik daar stond te praten, kwam ik een kennis van mij tegen uit Zierikzee. die was niet uit die dag, daar heb ik mee gekaart en toen kwam ik net Marien Zouwer en Dingenis Lindhout tegen. Nu dan kan uw begrijpen dat was een drukte en die wilden met halle ge weld hebben dat ik bleef en kermis bleef houden, maar daar heb ik geen plazier in en zij hebben mij aan spoor gebracht en mij gezelshap gehouden tot hel spoor vertrok. En 7 uur was ik in Amsterdam alwaar mijn lieve vader mij aan het spoor kwam afhalen. Onuitsprekelijk verheugt toen ik hem mij tegemoet zag ko men. Innig verheugt dat wij elkander daar in gezondheid weer moge zien. Nu mijne beste vriendin, ligt kunt uw zulks begrijpen daar gij weet in welke posisie ik gesplaatst ben. En het was mij zeer aangenaam mijn andere famielie in de beste welstand aan te treffen en zeer hartelijk ontvangen en toen over een en an der gesproken hebbende, vertelden zij mij dat ik de aanstaande zaterdag den 23 eerst in mijn betrekking moest wezen. Nu dat was zeer plazierig. Toen heb ik nog 8 dagtjes kunnen latveren en dat is geweest met mijn vader, 's Middags na het 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 51