terdammer? Shrijft mij eens een woordje van haar. Zij zal dunkt mij haar plazier
ook wel op kunne, daar zij met Betje geen Vriendshap houw. Och die snijjer, hij
is toch van zijn gechte genoegens ontrooft. Ik denk dikwijls om hem. Ik heb een
kameraad, die is ook zoo ongelukkig. Haar vrijjer is gestorven, dat is ook onge
lukkig. En nu zeg zij dikwijls, het kan mij nu niet meer sheelen, als ik er maar
een heb daar ik mijn brood bij heb. En zoo gaat het als het de regte niet is. dan
wort het doorgansh maar gedaan belang, maar niet uit liefde, hoewel ik het toch
diep ongelukkig vind, maar zal mijn lot toch ook weze, want om altijd te blijve
dienen is ook niet alles. Maar in de Vrede, ik ben nog jong en zal maar gestroost
voort leven met de hoop van uw eens gaauw een groote en verblijden brief te
ontvangen, hoe het zooal in Tholen Gaat. Uw Vriendin shijn uw ook kwijt te zijn.
Dat is zeer treurig voor Uw, maar heb er toch altijd nog een beter, niet waar. Gij
moet mij eens shrijven hoe hij het maakt. Woont hij altijd nog in land van Goes?
Nu mijne Vriendin zal ik moeten eindige met aan alle de hartelijke Kompelement
te doen en uw dit inleggende brielje eens aan mijn lieve Moeder geve wil en
mijn broer Kees bij nadere Gelegenheid wel eens shrijve zal dat hij mij nu de tijd
niet toe laat en Uw Goede Ouders mijne dank nog eens toegebraht te hebben
voor hune Vriendschap jegens mij, zoo ga ik besluiten Met Uw in mijne gedach
ten te omhelzen en te stroosten het ons wederzien, welk ik een klein maar goed-
gemeen versje op zal toepassen
Wederzien! dit woord verhef ons harte
Als het veder af zijn ons bedroeft
En de blik van onbekende smarte
Bij't voorleen zoo gaarne nog vertoeft
Wederzien dat woord vertrooste ons beide
In het uur van bitter zielsverdriet.
Vaart gij wel en moogt de heer uw leiden.
Waar ik zij, uw beeld verlaat mij niet.
In de hoop van het spoedig te mogen genieten, teke ik mij Uw Getrouwe en Op-
regte Vriendin Pietje Willemse
Brief 15
Zeist den 21 Julij 1863
Mijn Dierbare Vriendin.
Tans mijn waarde Vriendin Voel ik mij gedrongen om Uw hartelijke brief van
den 13 dezer beantwoorden en Uw in deze van harte Geluk Wensh met Uw Ver
jaring en hoop dat Gij die dag nog vele jaren in Gezondheid en omringt van Ge
luk mag Genieten en met Uw lieve Ouders en Verdere betrekkingen moge vieren.
Ja moogt ik zoo Gelukkig eens zijn Uw persoonelijk de hand te reiken en in Uwe
kring de Vriendshap deelen. O Ja zulks zouw mij zeer Gelukkig doen Gevoelig.
Mijn Vriendin, maar helaas zulks is zoo niet en daarom is het weer een genot el
kander met de pen zulke dagen te doen gedenken. O Ja mijne Vriendin het zijn
Wel dagen van Vreugde maar ook dagen die aan veel zuurs ook doen denken,
daar wij door Gods Goedertieren door alle zijn Weldaden zoo boel te kort ko
men. Want mogen wij toch Gedenken, dat hij ons het leven gegeven en tot hier-
55