dat ons die vriendshap dierbaar zij, want hoeveel uren wij in onze jeugd met el kander hebben doorgebracht, toch blijf ik nog in de hoop van die nog eens te smaken, want zoo lang een mensh zijn vaste bestemming niet heeft, weet men nog niet wat er gebeuren kan. Zoodus mijn waarde Vriendin, blijmoedig maar voortgegaan en berusten in de lijd wat die voor ons oplevert, want als ik aan het verledene ga denken O, dan gevoel ik mij innig getroffen over hetgeen ik heb al doorgestaan en doe gewis mijne geboortedag aan droevige herringen gedenken, daar mijne zoo geliefde vader ook een deelgenoot van mij was. En zoolang men ze heeft, is het alleraangenaamst. Maar heelaas, als men ze mist, kan die dag nooit geen regte vreugde voor mij oplevereren. Maar in de vrede, toch gevoel ik mij tevreden en gelukkig, dat ik hem het leven door verdriet van mij verbitten heb en dat is mijn zaligste stroost. Mijn waarde Vriendin, daar ik uit uw de Groete van mijn lieve moeder ontving, was mij zeer aangenaam en des te meer daar uw mij shreef dat zij er goed uitzag. Maar moeder heeft mij toch eengenzins teleurgesteld daar ik toch wel een brielje op mijn brief van nieuwejaar gewacht had. Daar ik toch niet twijvelen kan of zal het zeker wel ontvangen hebben. Daar ik het toch zekuur in mijn broeders brief heb ingesloten. Maar op die zijn brief heb ik ook nog geen antwoordt, maar avijn, het voornaamste voor mij is dat mijne lieve moeder gezond is. Wees zoo Goed. doe haar de hartelijk Groete van mij en geef haar dit inliggende papiertje tot een heele kleine verrassingtje in de hoop van spoedig een lettertje van haar te ontvangen. Lieve Maatje, het lot van Ragel is ook niet erg benijdingswaardig. Als men het zoo heeft, dan vind ik mij toch nog net zoo gelukkig. Maar hoe het huwelijk toch gaat van Koo Leenheer met Maatje, hebben zij ook al kinderen Maatje? O als ik zoo denk, dan zouw ik zoo gaarne eens in Tholen wezen. Ik zouw weeral een heele verandering zien, dunkt mij. Hoe zit het toch met uw. mijn lieve? Ga uw de groote reis nog niet haast aannemen? Dan kom ik toch naar Tholen, hoe het ook loop. En hoe zit het met de snijjer, gaat die haast onder zeil en met uw broeder Frederik, die woond bij een weduwvrouw hoor ik. Daar zal hij toch niet van deurga. is 't wel? Nu ik hoop van harte als het uwe alle gebeuren mogen, dal gij dan regt gelukkig zijt. Ik heb met Februarij hier ook een bruiloft geweest, waar ik zeer veel plazier gehad heeft en heeft geduurt tot den anderen morgen 6 uren. O zij maken er hier zoo een uithaal van. Dat wou ik dat uw dat eens zag. en heb nog twee bruiloften in vooruitzigt, met Mei. Maar denk niet dat ik ze waar zal nemen, verders uilwij ding van dezelve zal ik moeten staken, daar het papier te klein wort. Maar inzon derheid moet ik uw welmeenend bedanken voor uw mooi kadootje, wel dat vond ik regt aardig en heb het den volgenden zondag netjes aangedaan en blijf uw har telijk dankbaar voort. En nu gaat ik eindigen met uwe lieve Ouders de hartelijke Groete te doen alsmede uw broer en de snijjer en als uw bijgeval mijn broer Kees of zijn vrouw spreekt, doe hun de hartelijk Groete van mij en of hij mij eens ant woordt op mijn brief stuurt. Nu mijne gelieve, nu hoop ik dal ik uw niet te lastig valle met mijn verzoeken en blijve nogmaals dankbaar, dal uit een hart van liefde voorvloeije uw liefhebbende vriendin Pietje Willemse 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 79