Maatje. Wel moet nu haar oude man haar nog overleven, ook hij zal niet nog zo veel aan haar missen en dan zoo shielijk. Ach zoo zien wij toch maar al te dik wijls dat wij nietige shepselen zijn. Och Maatje, wat vind ik dat voor Siene van den Doel naar. Haar eenigste broeder in zoo een toestand te moeten opzoeken. Och zou zij er ook wel vrij van zijn. ik hoor ook nooit niets van haar. Zij zal ook nog niet getrouwt zijn. anders had uw hel wel gehoort. dunkt mij. Maar wat an ders. Gaat uw haast onder zeil, dan kom ik seker naar Tholen en gij naar Amster dam. niet waar. Nu de tijd zal het leeren, niet waar lieve Maatje. Nu Maatje, door het tekort komen van papier moet ik gaan eindigen en doe mijne lieve moeder de hartelijke groete van mij en uw nu ook alle de hartelijke Groete van mij gedaan te hebben. Zoo is de hoop van mij te zijn en keurig te blijven uw Openhartige en liefhebbende Vriendin Pietje Willemse Ps het is weer in de tijd van een arme mensh heeft nooit geen geluk of zegen op zijn Goed te wachten. Als ik ze eet. denk ik er altijd om, zij zijn hier vol hop. Ik wou dat gij eens bij mij was, wat zou gij hem raken. Aju Brief 29 Amsterdam, den 7 October 1865 Lieve Vriendin Gistermorgen uw brief in welstand ontvangen hebbende, zo haast ik mij op uw verzoek hem dadelijk te beantwoorden, daar het zeer vriendelijk van uw is om mij er voor over te shrijven. Maar lieve Maatje, ik heb nu ook na Vlissengen geshreven, dus nu weet moeder het ook en wees nu maar zoo Goed om het voor moeder te bewaren, dat zij weer thuis komt. Dat heb ik moeder ook geshreven, want zij zal daar toch ook zoo lang niet meer blijven en naar Amsterdam komen heb ik haar afgeraden, hoewel gaarne ik moeder eens zien wou. Waar moet het Goede mensh hier blijven? Als men dienstbaar is kunnen wij dat toch niet heb ben en daar zijn het hier ook geen menshen na. Dus ik hoop maar dat zij het niet doen zal. Nu lieve Maatje, moet uw het maar voor moeder bewaren, als zij er tenminste uw niet om shrijf. dan moet uw het haar maar oversturen. Nu lieve Maatje, blijf ik uw hartelijk dankbaar en voor uw gedane moeite en moet nu aan tijdgebrek eindige en Blijve na vele Groete aan uw lieve Ouders en verdere Ken- nisse gedaan te hebben uw veel verpligtende Vriendin Pietje Willemse Maatje. Diengenis Lindhout is hier ook aan het werk. Daar was aan boord bij Duije toen Gees lues kwam en zeide dat zij mij gesproken had en is mij voort den anderen avond op komen zoeken. Dat vond ik nog wel aardig, nu vergeet mij niet Brief 30 Amsterdam den 29 October 1865 Mijne eenige en ware Vriendin! Daar ik mijn shrijven maar zoo lang heb uitgesteld dat ik weer in stad geariveerd 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 82