Brief 34
Haarlem den 13 Augustus 1866
Lieve Vriendin!
Daar Uw wel van moeder zal vernomen hebben dat ik op haar verzoek naar Tho-
len van de Week zou gekomen hebben, zoo is deze dienende uw te shrijven dat
zulk niet kan, daar ik naar de Thoolse boot vernomen heb wanneer hij van Rot
terdam uitvaren en dat is woensdagmorgens om 8 uur, dus dan zou ik 's nachts in
Rotterdam moeten blijven en dal kan ik niet doen met zoo een klein kindje, want
die moet ik toch meede brengen. Maar nu heb ik besloten om aanstaande Woens
dag over 8 dagen te komen, dan vaart hij 's middags om 3 uuren. dus dat komt
beter uit en dan zal ik daar maar vast toe besluiten en hoop dat mijne komst uw
aangenaam zal zijn en daar twijvel ik in het geheel niet aan. Dus lieve Maatje,
weest Uw zoo Goed en zegt Moeder dit eens want met zoo een klein kindje gaat
het toch altijd lastig, dus lieve Maatje, wat zullen wij gelukkig wezen. O ik kan
mij al verheugen tegen die tijd. Gij zult mij toch zeker wel afhalen, niet waar?
Nu lieve Maatje, zegt moeder dit eens, dat zij mij woensdag den 22 Augustus
wachten kan en dat zij het maar niet aan Kees moet zeggen, dat ik kom. Nu
mijne hartelijke Groete aan Uw alle gedaan te hebben, teken ik mij. Uw verlan
gende Vriendin Pietje Willemse
Brief 35
Haarlem den 6 October 1866
Lieve Vriendin!
Zeker zult Gij al een brief van mij gewacht hebben, maar nu zal ik uw toch eens
shrijven hoe mijn reis geweest is. Goed en wel ben ik te Rotterdam aangekomen
en mijn Man stand mij al op te wachten, die was geen weinig verlangend. O. wat
was hij gelukkig toen hij zijn lieve kind weer eens op zijn arm had. O wat riep
het er over dat zij zoo gegroeit was en moeder ook en alle menshen zeide nu je
mag nog meer uitgaan. Wij zijn te Rotterdam nog bij familie aangeweest van
mijn man en daar moesten wij blijven eten en toen zijn wij met spoor van 6 uren
te Haarlem aangekomen, net in een stortbui, dus wij kwamen mooi nat thuis.
Maar anders is ons de Thoolshe reis Goed bekomen en de kleine Groeit nog lek
ker. Het is voor mij nog een genoegelijk aandenken voor de hartelijkste ont
vangst van Jelui. O wat genoegelijke uurtjes waren dat voor mij en nog zoo har
telijk ontvangen te worden. Hartelijk dank zeg ik uw daar alle voor en God
geven dat ik uw het nog eens vergelden moge en de lieve kleine bedank uw nog
maals voor haar mooije koustjes. Och, zij wast toch zoo lief en zoo dik. Moeder
is er ook wat mal mee en haar Vader ook, dat begrijpje. Nu lieve Maatje, ik ben
benieuwt hoe mijn ongelukkige moeder het maakt, of zij nog niet beter is. Ach
doe haar toch de hartelijk Groete van mij en ook van haar kindje. Och, wat was
dat mensh toch gelukkig met dat kindje, het is maar jammer dat zij er zoo ver
vandaan woont, dan zou zij er meer plazier van hebben. Maar helaas, zulks is
niet zoo. dus lieve Maatje, maar getroost in mijn lot en weest uw zoo Goed als
moeder beter is. dat uw het mij eens shrijf en ook Kees het maakt met zijn beta-
78