Ien, daar ben ik wel benieuwt naar. Verder lieve Maatje is hier alles wel en weet geen nieuws meer te shrijven als de hartelijke Groete aan uw lieve Ouders en dal ik hun nog hartelijk dankbaar ben voor de Vriendelijkste Ontvangst. Ja Maatje, Siene van den Doel ben ik nog voorbij gevaren, die gingen weer naar Middel burg en uw nu de hartelijke Groete van mijn Man en Mij aan moeder opgedragen te hebben, zoo teken ik mij nogmaals. Nu vele Groete. uw verpligtende Vriendin Pietje van den Boom geboren Willemse Brief 36 Haarlem den 8 April 1867 Veelgeliefde Vriendin Hedenmiddag uw goede letteren ontvangen hebbende, zoo zal ik mij niet langer terug houden van hel shrijven. Ach lieve Maatje, het is niet anders dan eene ver- slofving van mij, beshouw het niet van onvershilligheid van mij of dat ik niet om uw denk. Neen Maatje denkt toch dat niet van mij, de zielsvriendin mijner Jeugt, die vergeten, neen dal zouw mij onmogelijk wezen. Lang nog een stille hoop ge had van uw Zuster te worden, maar dal is mijn lot niet geweest. Maar ach ik heb het toch Goed getroffen. Ik heb een goede man, die zeer veel van mij houdt en heb burgerlijk mijn brood, dus ik heb nog alle reden van dankbaarheid en heb nog veel meer als ik verdient heb. Wat onze lieve Anemietje aangaat, die wou dat uw nu eens zag. Het is een baasin. Zij wort toch zoo lief, alles wat men haar vraagt, doet zij met de meeste vlugheid. Geen oogenblik is zij stil. Altijd wel druk en als haar vader [zegt] 'ik ga uit' dan is zij al klaar. Wij hebben een mooije ijzeren wagen gekocht voor haar, op veeren en Maatje, als zij daar in zit dan heb ben zij alle shik in dat kind. Zij rijdt wat graag en het is hier hel wapen van Haar lem een mooije kinderwagen, maar het is wel makelijk, want zij is zo zwaar dat ik goed mijn vragt er aan heb. Moeder moest haar nu eens zien dat Haerlemme- tje, wat zou zij gek met haar wezen. Wij hebben ons al tweemaal laten potrijare- ven (portretteren) met de kleine. Wil slechts stil ziten. maar wij zullen het nog eens wagen en valt het dan goed uit. dan zal ik het moeder oversturen en kan ik uw plazieren met een kaartje. Zult uw er ook een hebben, dan kunt gij mijn man ook eens zien. En dat heeft mij lang opgehouden met shrijven anders had uw wel veel eerder een brief gehad. Maar zoo gouw zij klaar zijn, zal uw het hebben. Maar een vriendelijk verzoek aan uw of ik dan potretje terug mag hebben daar ik bij uw heb om reden ik daar nog met de Thoolshe muts opsta en daar zal mijn man mij zoo gaarn mee en ik wil hem hier niet dragen omdat ik zoo alleenig ben al Jana Slager. Ja Maatje, die gaat ook trouwen met mei een weduwnaar met 4 kinderen en dan zij ook een. dus zij is dadelijk met haar zevenen dus zij durf ook nogal wat aan. Ik bleeef maar liever dienen, als zoo te trouwen. Het is een metse- laartje. Nu zij moet het maar ondervinden, ieder wil toch een trouwe. Wat heb ik van uw staan kijken, dat Gij weer aan dienen ben en dat bij zoo een eenig heer, wat moet ik daar nu van denken, zoo een oude docter kunt uw nog wel eens wat wijsmaken en Och zoo lang grootmoeder in 1[beschadiging] is, was het voor uw erg saaij en [beschadiging]maar wat aan het ver- sheeven ook maar gij shrijf niet met wie het is, immers de Oude dochter niet. Nu gij moet mij het bij latre gelegenheid mij eens shijven en met welkke [de] snijjer 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 89