114
PRIJSVRAGEN
Bekroning Geen (inv.nr. 5, p. 297-298).
Opmerkingen A. 's Gravezande heeft 6 september 1784 in Middelburg een voor
lezing gehouden over zijn bedenkingen over de 'vermenigvuldi
ging der maatschappijen van konsten en wetenschappen in ons
vaderland' (inv.nr. 5, p. 298); naar aanleiding daarvan hebben de
aanwezigen een prijsvraag 'beraamd'. L. Bomme stelt voor bij even
tuele publicatie van een prijsantwoord deze lezing als aanhangsel te
publiceren (inv.nr. 59, p. 210-210c). Daar beide antwoorden zijn
afgekeurd zal de prijsvraag onder gewijzigde tekst opnieuw worden
uitgeschreven; de inzender van de verhandeling onder motto b zal
gevraagd worden een nadere bewerking te sturen (inv.nr. 5, p. 305).
Zie voor de nieuwe tekst prijsvraag 29.
Indiener
Jaar
Antwoorden
Motto's
Prijsvraag 25
(voor rekening van het Bataviaasch Genootschap)
Naardien goede Krankbezoekers, in dienst der Oost-indische Compagnie dezer Lan
den, van veel nut kunnen zijn, en zulken op de meeste Oost-indische Comptoiren
ontbreken; welke zouden de beste en minst kostbaare middelen zijn, om 't gebrek
van goede te verminderen en geheel wegtenemen, en de Compagnie van den last
der kwaade Krankbezoekers te bevrijden?
J.C.M. Radermacher gaf het idee, maar heeft de vraag niet uitge
werkt. J.W. te Water geeft samenvatting en formulering (inv.nr. 5,
p. 185).
1784.
1786: 5 (inv.nr. 5, p. 265-266).
a: Tot nut van veelen (inv.nr. 5, p. 304).
b: Deo et Patriae (inv.nr. 5, p. 304).
c: Een Krankbezoeker, zal hij menschen stichten... (inv.nr. 59, p.
193).
De overige twee antwoorden zijn brieven die niet in aanmer
king komen: Iets voor de weesjongens en Tot welzijn van de
O.I.Compagnie (inv.nr. 59, p. 193).
D. Radermacher, B.M. Pous, M. van Visvliet, A. 's Gravezande,
C.H.D. Ballot, G. Kuipers en A. Drijfhout (inv.nr. 5, p. 266).
Inv.nr. 59, p. 193-194, ondertekend door 's Gravezande.
1786: L. Verwijk te Rotterdam, goud, motto a (inv.nr. 5, p. 304);
P. Haack te Breda, zilver, motto b (inv.nr. 5, p. 304).
Verhandelingen ZGW1790, XIV, p. 1-75, 76-132.
Van de antwoorden zijn er enige afzonderlijk gedrukt, die aan de
bewindhebbers van de OIC overhandigd zullen worden (inv.nr. 63,
stuk 46). Inv.nr. 59, p. 286 is een brief van Verwijk waaruit blijkt
dat hij verheugd is dat er een commissie zich zal bezighouden met
zijn voorstellen over de krankbezoekers en die zal bespreken met
de bewindhebbers van de OIC. Hij geeft enkele aanvullingen op
zijn verhandeling.
Jury
Juryrapporten
Bekroning
Publicatie
Opmerkingen