PRIJSVRAGEN 147 Prijsvraag 78 Welke zijn de geschikste middelen om den Tuchtelingen in de Tuchthuizen binnen de Provintie Zeeland, inzonderheid in het Tuchthuis te Middelburg, eenen gesta- digen, voor den Lande en hunzelven voordeeligen handen-arbeid te verschaffen? wat berekent men de kosten tot de voor te stellene daar toe noodige inrigtingen, en welke zijn de uitzichten op een goed vertier? Indiener Niet achterhaald. Jaar 1814; herh. t/m 1818; ingetrokken 1819. Antwoorden Geen. Prijsvraag 79 Daar men de dieren tot de Mollusca behoorende, en bij ons te Lande bijzonder aan onze Stranden gevonden wordende, nog niet alle kent, en van derzelver huishouding niet veel weet, hoezeer door sommige onzer Landgenoten, en bijzonder door wijlen den verdienstelijken Dr. J. Baster, vele belangrijke waarnemingen nopens dezelve ge daan zijn; Zoo vraagt het Genootschap: Welke soorten van Mollusca worden hier te Lande, bijzonder aan onze Stranden gevonden? welke is hunne ligchamelijke structuur, welke hunne huishouding? - welk nut zou van dezelven in de huishoudkunde en ter bevordering van handel en kunstvlijt kunnen getrokken worden? Het Genootschap bedoelt bij de voorstelling dezer Vraag, eene beknopte Geschiedenis, vooral uit eigene waarnemingen afgeleid, niet slechts van die Mollusca, welker week ligchaam geheel naakt en onbedekt is, maar ook van die, welker ligchaam met een kalkaardige schaal bekleed is, en die men dus ook wel Schulpdieren, (Testacea) noemt; terwijl het van ieder een, die deze Vraag zoude willen beantwoorden, met redenen verwacht, dat hij met de nasporingen, welke er omtrend deze dieren door swammerdam, en later door baster, door poli, door lamark en andere Natuurkundigen; maar vooral door den Heer g. cuvier gedaan zijn, bekend zal wezen, en daarvan het noodige gebruik maken. Indiener N.C. de Fremerij (inv.nr. 98, nr. 127). Jaar 1814; herh. t/m 1818; ingetrokken 1821. Antwoorden Geen. Opmerkingen Een commissie bestaande uit J.H. Schorer, D.J. Schorer, H. Ripping en B. de Jonge heeft de vraagstelling beoordeeld en goed bevonden (inv.nr. 64, stuk 137, ongedateerd). Prijsvraag 80 Waarin bestaat de ware Christelijke Verdraagzaamheid der Burgeren onderling? Waarin verschilt zij van het Indifferentismus, vooral met opzicht tot beider bron nen, en welke zyn de geschiktste middelen om de eerste uit hare echte beginselen te doen voortvloeijen? Indiener J.G. Lafont (inv.nr. 98, nr. 150). Jaar 1815; herh. t/m 1818. Antwoorden 1817: 3 (inv.nr. 56, p. 92, 93, 94). 1818: 2 (inv.nr. 80, programma 1818). Motto's a: Een iegelijk zij in zijn gemoed ten vollen zeker (inv.nr. 80, pro gramma 1818).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 149