PRIJSVRAGEN 153 der verpligtingen van Dijksbesturen, Dijkbazen, Commisen enz. ten aanzien van het planmatig gadeslaan der Stranden, Duinen, Dijken, Werken en Stroomen; de geschiktste tijden en wijzen tot het doen van peilingen, ten einde zich van alle voor- of nadeelige veranderingen te kunnen verzekeren en de beste middelen ter verbetering of voorkoming van schaden en verliezen te kunnen beoordeelen. Indiener J. Snouck Hurgronje (inv.nr. 98, nr. 197). Jaar 1819; herh. t/m 1828; ingetrokken 1834. Antwoorden 1822; 1 (inv.nr. 8, p. 102). Motto Om nuttig te zijn voor de defensie van Zeeland (inv.nr. 8, p. 209). Jury J. Snouck Hurgronje, M.P. M. van Visvliet, C. Vis en J. de Kanter (inv.nr. 8, p. 102). Juryrapporten Inv.nr. 8, p. 209-214. Bekroning Geen (inv.nr. 8, p. 214). Opmerkingen Het in 1822 ingekomen antwoord wordt pas in 1824 bekendge maakt: in 1822 en 1823 is namelijk geen programma verschenen. In inv.nr. 9, p. 54 staat dat de vraag is ingetrokken omdat ingenieur A. Caland een werk heeft uitgegeven dat de prijsvraag overbodig maakt. Met dit werk zal bedoeld zijn Handleiding tot de kennis der dijkbouw- en zeeu>eringskunde,Zksn\sze.z 1833. In inv.nr. 103 wordt een gedeeltelijk antwoord op de vraag gegeven. Prijsvraag 89 Het Genootschap, overwegende dat eene algemeene kennis van het geen tot be vordering van geleerdheid en beschaving, door daartoe in ons Vaderland opgerigte Genootschappen is gedaan, dienstig zou kunnen zijn voor de juiste waardering van het door dezelve aangebragt nut, en voor de verhooging van den letterkundigen roem onzes Lands; alsmede, dat uit het veeljarig bestaan van sommige dier Maatschappijen, behoefte voortvloeit aan een werk, waaruit men gereedlijk kan te weten komen, welke Prijsvragen reeds zijn uitgeschreven, en met welk een gevolg, ten einde daar door de mogelijkheid weg te nemen, dat eene Vraag worde voorgesteld, die reeds door eene andere Maatschappij is uitgeschreven, verlangt alzoo een voldoend, beknopt verslag omtrent alle de voorheen bestaan hebbende en nog aanwezige ge leerde en verlichting en beschaving bevorderende Maatschappijen, Genootschappen en Wetenschappelijke inrigtingen in het Rijk der Nederlanden. Behelzende niet alleen een kort en naauwkeurig berigt van derzelver oorsprong, inrigting, bedoeling en lotgevallen, maar ook eene volledige Lijst van alle wetenschappelijke Prijsvragen, sedert derzelver instelling uitgeschreven, tot op den tijd der beantwoording toe; met vermelding of, wanneer, en met welk gevolg antwoorden op dezelve zijn ingekomen. Op deze Lijst begeert het Genootschap alleen den hoofd-inhoud der Prijsvragen opgegeven te zien, met aanwijzing, waar de Vraag in haar geheel te vinden is. Onder de Prijsvragen, welker vermelding men verlangd, zijn de Dichtkundige niet begrepen, noch ook de zoodanige, welke eene strekking hebben tot eigenlijk gezegde daarstel- lingen, uitvindingen of praktikale verbeteringen in Landbouw of Huishoudkunde of dergelijke vakken. Op de bedoelde Lijst verlangt het Genootschap eindelijk een Alphabetisch Register.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 155