154 PRIJSVRAGEN Indiener N.C. Lambrechtsen (inv.nr. 98, nr. 198). Jaar 1819; ingetrokken 1824. Antwoorden Geen. Opmerkingen In inv.nr. 8, p. 235 wordt opgemerkt dat deze vraag zoveel werk geeft, dat niemand daaraan begint voor een gouden medaille. Zie ook prijsvraag 39. Prijsvraag 90 Vermits het Geletterd Zeeland van wijlen den Heer Pieter de la Rue, waarvan de tweede druk is uitgegeven te Middelburg in het jaar 1741, niet verder loopt dan tot de geleerde Zeeuwen, die, tijdens hij zijnen arbeid besloot, waren overleden, en ter nogtans na dien tijd, verscheiden geleerde Mannen uit dit Gewest zich door hunnen Letterarbeid hebben beroemd gemaakt; wordt gevraagd: Een vervolg van het bovengemelde werk van den Heer de la Rue, behelzende: Levensberigten en opgave der Schriften van geleerde en reeds overledene Zeeuwen, of die overleden zullen zijn met het jaar 1822; te beginnen, daar de Heer de la Rue zijne naamrol heeft geëindigd. Indiener H.W. Tydeman (inv.nr. 98, nr. 111). Jaar 1819; ingetrokken 1824. Antwoorden Geen. Opmerkingen Conceptprijsvraag 296 (inv.nr. 98, nr. 252) gaat over hetzelfde onderwerp, ingezonden door J.C. de Jonge. OokS. de Wind diende een dergelijke conceptvraag in: conceptprijsvraag 307 (inv.nr. 99, nr. 3). De Levensberichten door F. Nagtglas - uitgegeven door het ZGW - zijn door het Genootschap gepresenteerd als het vervolg op het werk van Pieter de la Rue. Prijsvraag 91 Daar er eene rijke Kalamint-mijn in de Provincie van Luik aanwezig is, en in de Zink-gieterij te Luik, Vaten uit dit metaal gemaakt worden, ook voor allerlei huiselijk of keukengebruik, tot het bereiden van spijzen, het bewaren van vochten, en dier gelijke, behalve de vervaardiging van Zinkbladen tot het verdubbelen van schepen, het beleggen van daken van huizen, en tot menigvuldige andere aanwendingen voor leibuizen, pompbuizen, hanggoten en diergelijke; doch een op den 15. maart 1813, uitgebragt Rapport door eene kommissie uit de klasse der Natuur- en Wiskunde van het Instituut van Frankrijk, het gebruik van vaten uit dit metaal voor het gereedma ken van spijzen en dranken, heeft doen voorkomen als niet zonder gevaar voor de gezondheid kunnende geschieden, en de toenmalige eigenaar der gezegde Mijn en Zink-gieterij in eene uitgebreide Verhandeling het gevoelen der gezegde Kommissie, zoo door redenering, als op grond van opzettelijk genomene proeven heeft trachten te wederleggen; Zoo wordt gevraagd: Kan het Vaatwerk van Zink, in alle omstandig heden, zonder eenig gevaar, gebruikt worden ter bereiding van spijzen of dranken? en in hoe verre verdient het, onder gelijke omstandigheden, en doelmatig gebruik, de voorkeur boven andere thans in gebruik zijnde metalen ter verdubbeling van schepen, het beleggen van daken en alle de overige hier boven gemelde gebruiken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 156