PRIJSVRAGEN 165 zelf laten drukken in 1853 te Middelburg: Bijdrage tot het onderzoek naar de oorzaken der geslachtsverhouding CatZGW1864 p. 364 en Cat. ZGW 1883 p. 548). Prijsvraag 116 Kan de hulpbehoevende arme in een Staat, waarin men de bedelarij als eene strafbare daad beschouwt, geacht worden, regt te hebben op ondersteuning? Indiener S. de Wind (inv.nr. 99, nr. 30). Jaar 1851; herh. t/m 1854; daarna niet meer vermeld. Antwoorden Geen. Prijsvraag 117 Welken invloed heeft der Zeeuwen godsdienstige en staatkundige denkwijze uit geoefend op den gang der Hervorming en de denkwijze harer aanhangers in ons Vaderland, tot op het einde der 17de eeuw? Indiener J. Borsius (inv.nr. 99, nr. 33). Jaar 1851; herh. t/m 1854; daarna niet meer vermeld. Antwoorden Geen. Prijsvraag 118 In den loop der tijden heeft de verbetering van den grond in de Provincie Zeeland, b.v. door vermeerderde aanplanting van houtgewas, en door het droogmaken van stil staande wateren of moerassige streken, gunstig op den gezondheidstoestand der inwoners gewerkt. Intusschen is het er verre af, dat alles verrigt zou zijn, wat ten dien aanzien als wenschelijk en als mogelijk te achten is. Weshalve verlangd wordt: Eene beredeneerde aanwijzing der middelen, die tot verdere verbetering nog kunnen worden aangewend. Indiener J.C. van den Broecke (inv.nr. 99, nr. 36). Jaar 1851; herh. t/m 1854; daarna niet meer vermeld. Antwoorden Geen. Prijsvraag 119 Het mag inderdaad vreemd genoemd worden, dat er tot dus verre geene grondig bewerkte Levensgeschiedenis van den in zoo vele opzigten merkwaardigen Raad pensionaris Jacob Cats bestaat. De schetsen daarvan, in de werken van De La Rue, De Chalmot, Kok, Witsen Geysbeek, De Levens van Nederlandsche Mannen en Vrouwen en dergelijke voorkomende, berusten, even als die van Feith vóór zijn uitgave van 's mans werken, bijna uitsluitend op hetgeen de groote man zelfs ons in zijn 82-jarig leven heeft medegedeeld. Intusschen is er oneindig meer, deels verspreid voorhanden, deels voor opsporing vatbaar, waarin met reden belang zou gesteld wor den; als daar zijn: zijne bedijkingen in Staatsvlaanderen, zijn handel met Kloosters en Abdijen en zijne staatkundige werkzaamheden als Pensionaris van Middelburg en daarna van Dordrecht; omtrent al hetwelk, even als in 't algemeen omtrent zijne

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 167