Leerjaren in de houthandel 16 P.M. WIBAUT "Wie is die oude Romein?", moet een Franse gedeputeerde ooit op een congres hebben gevraagd.'24 De jongere uitvoering van deze oude Romein ontmoeten wij in het Middelburgse bedrijfsleven, gedurende de jaren tussen 1876 en 1914. Als zeventienjarige jongen meldde Floor Wibaut zich op het kantoor van houthandel Alberts. Nadat men zich eerst om het jammerlijk slechte handschrift van de jonge man had bekommerd, begon zijn opleiding in de praktijk van de houthandel. Hij kwam onder gezag te staan van een opzichter ('baas'), die de leiding had over de zagerij en de aflevering van het hout. Wibaut leerde er de verschillende houtsoorten kennen en goede en slechte kwaliteit hout te onderscheiden. Hij leerde over de in de houthandel gangbare afmetingen en hoe die uit balken gezaagd werden en hij deed er zijn eerste handelservaringen op. Die waren niet positief. Hij kreeg de opdracht enkele honderden timmerlieden in Zeeland te bezoeken om het geld van de jaarlijks opgemaakte eindafrekening te innen. Dat was geen werk voor hem; het ging bijna allemaal om kleine bestellingen. Ook miste hij de benodigde sociale interesse om bij elke timmerman te informeren naar het wel en wee van diens gezin. Wibaut zou deze jaren later schetsen als een periode van geestelijke eenzaamheid. Hij woonde op een kamer, dicht bij het kantoor, aan de Seisdam. De avonden bracht hij er lezend door. 's Ochtends moest hij vroeg, een tijdlang zelfs tegelijk met de arbeiders om zes uur, op de fabriek aanwezig zijn. De kantoortijd duurde tot ongeveer zes uur 's avonds, soms moest hij na het avondeten nog terugkomen.25 Na enkele jaren waarin Wibaut zich gaandeweg een beeld had gevormd van het reilen en zeilen van de onderneming en ook had begrepen dat de financiële resultaten niet geweldig waren, kon hij zijn vleugels uitslaan. In 1879 - hij was toen twintig jaar - ging hij voor het eerst voor de houthandel op reis naar Riga. Het doel van deze tocht was om met Nederlandse leveranciers de mogelijkheden te onderzoeken om rechtstreeks van de staat en van boseigenaren hout op stam te kopen. Deze reis maakte grote indruk op hem, niet alleen vanwege de andere cultuur en leefwijze waarmee hij in Rusland kennis maakte, zoals de noodzaak om gewapend op pad te gaan, de wijdverbreide corruptie die noodzaakte tot het kwistig strooien met fooien, en een andere moraal op het gebied van seksualiteit en prostitutie. Even hard troffen hem gebruiken in de handel zelf. Al snel bleek hem dat in de tussenhandel allerlei misstanden bestonden. Gebruikelijk was dat de tussenhandelaren een bepaald aantal stammen van de grondeigenaar kochten, maar dat zij een veelvoud aan stammen afvoerden, nadat zij deze en gene Russische ambtenaar hadden omgekocht. Wibaut concludeerde al snel dat de mogelijkheden voor eigen aankoop nihil waren in een systeem waarin de tussenhandel de markt op die manier beheerste. De prijs voor de stammen die reeds in de bossen gekocht en in eigen exploitatie naar Riga vervoerd moesten worden, zou onmogelijk lager kunnen uitkomen dan die waarvoor men de stammen van de tussenhandelaren in Riga kon kopen. Wibauts reisgenoot, een van de Nederlandse leveranciers, bleef er echter van overtuigd dat zelf kopen voordeliger zou zijn. Wibaut ergerde zich aan deze betweterigheid. In zijn memoires noteerde hij later dat hij deze houding nog vaak in de handel zou tegenkomen. Hoewel uit de feiten dikwijls bleek dat handelaren het mis hadden, hielden zij vast aan hun

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 18