PRIJSVRAGEN
187
Conceptprijsvraag 87
In hoe ver kan de kennis der wetten, regten en privilegiën, welke plaats hadden voor
de jongste verandering van zaken, in deze Republiek, ook nu nog nuttig zijn?
Indiener H.W. Tijdeman en A. Kluit (inv.nr. 98, nr. 18).
Conceptprijsvraag 88
Eene vergelijking tusschen de twee groote veranderingen, welke ten opzigte der Ba-
taafsche Republijk hebben plaats gehad. De eerste: waar bij zij van de heerschappij
van Spanjen is ontslagen: en de andere, waar bij zij door de Franschen voor vrij en
onafhanglijk verklaard is.
Indiener H.W. Tijdeman en A. Kluit (inv.nr. 98, nr. 19).
Conceptprijsvraag 89
Men zoude kunnen vraagen of vorderen: Eene onpartijdige en oordeelkundige
vergelijking van de godsdienstleer door Jesus Kristus ontworpen en voorgedraagen,
met de voornaamste godsdienststelsels der oude wetgeevers en wijsgeeren; - en een
overtuigend betoog van de voortreffelijkheid der eerste boven de anderen. En ver
volgens: Men zoude kunnen vraagen, of vorderen: Eene oordeelkundige verzameling
van veele plaatsen uit de Schriften der oude Grieken en Romeinen, waar in van de
kenmerklijke waarheden der kristlijke godsdienstleer duidelijke spooren ontdekt
worden; - Doch waar bij tevens het gebrekkige der denkbeelden, zowel als des
voorstels, in die plaatsen, ten klaarsten aangeweezen, en vervolgens, historisch en
oordeelkundig, werd nagespoord, hoe men zonder onmiddelijk door het licht eener
godlijke openbaaring bescheenen te worden, aan zoodaanige denkbeelden gekomen
is, en die heeft kunnen voorstellen?
Indiener A. Ypey (inv.nr. 98, nr. 20).
Conceptprijsvraag 90
Men zoude kunnen vraagen of vorderen: Een vertoog uit historische gronden,
oordeelkundig, opgemaakt, over den verbaazenden invloed, welken de Romeinen
geduurende de vier eerste eeuwen onzer kristlijke jaartelling gehad hebben op den
godsdienst, de zeden, en de taal des volks hier te lande.
Indiener A. Ypey (inv.nr. 98, nr. 21).
Conceptprijsvraag 91
Daar de groote invloed en het belang der werkdadige wiskunde in 't gemeen, en
dat der sterrekunde in het bijzonder, in de zeevaartkunde, door alle kundige en
geoefende zeelieden, zoo wel, als door den blootbespiegelenden wijsgeeren erkend
word, verlangt het Genootschap: 1eene juiste opgaaf en ontwikkeling der redenen
waarom deze zoo noodzaakelijke kennis, bij velen onzer zeelieden, op eenen zoo lagen
prijs staat, en over het algemeen zoo weinig gevonden wordt? 2. te weten, hoe men
deze hindernissen het best zal uit den weg ruimen? en welke de geschiktste weg zij,
om, zoo wel voor onze kleinere en grooten koopvaarders, als voor 's lands schepen,
kundige bestuurders aan te brengen?
Indiener J.F. van Beek Calkoen (inv.nr. 98, nr. 22).