Vennoot en directeur F.M. WIBAUT 17 eigen praktijken. De historicus Joh. de Vries heeft deze door Wibaut gesignaleerde discrepantie tussen rationeel economisch denken en irrationeel economisch handelen het 'Wibaut-effect' genoemd.26 Wibaut gebruikte zijn reizen om zich goed te oriënteren op alle aspecten van de houthandel. Toen hij in februari 1881 via Moskou naar Riga was gereisd, bezocht hij daar een grote wagonfabriek, waar hem de erg goede houtbewerkingsmachine opviel. De volgende dag bezocht hij in Riga 'Joden kooplui', onder meer voor velgen. Op doorreis naar Memel in Oost-Pruissen bezichtigde hij een drijvende zagerij. Hij noteerde bijzonderheden over de zaagramen, de werking van de cirkelzagen en het feit dat er op brandhout werd gestookt. In Memel bezocht hij de houtwerkplaats van de firma Müller en maakte hij aantekeningen over de werkwijze in dit bedrijf. Ook had hij oog voor bezienswaardigheden, terwijl culturele evenementen eveneens aan hem besteed waren. Tijdens de reis naar Riga raakte hij erg onder de indruk van Moskou en Berlijn. Even zo goed bekoorde hem op sommige momenten het gewone, dagelijks leven in een ver land.27 Nadat Wibauts vader in 1880 overleden was, moest Wibaut geheel zelfstandig in zijn levensonderhoud voorzien. Hij verdiende in die tijd 45 per maand. Hij maakte zich zorgen over zijn financiële toekomst en nam een agentuur aan in Ame rikaans hout. Dat leverde hem enkele jaren redelijk goede inkomsten op. Ook zijn salaris bij de houthandel steeg. In 1880 en 1881 verdiende hij 62,50 per maand, in 1882 75. Toen de zaken in de Middelburgse houthandel midden jaren tachtig een gunstige wending namen, had Wibaut de verdiensten uit agenturen niet meer nodig en gaf hij deze op. In die jaren leerde hij ook Mathilde Berdenis van Berlekom, dochter van de bekende Middelburgse arts J.P. Berdenis van Berlekom, kennen. Na hun huwelijk in 1885 woonden zij aan de Lange Noordstraat LI30 in Middelburg. In 1893 verhuisden zij naar het huis C37 in dezelfde straat. Het echtpaar kreeg vier kinderen. Omdat Wibaut veel op reis was, kwam de opvoeding van de kinderen hoofdzakelijk op de schouders van Mathilde neer. Desondanks wist zij tijd vrij te maken voor maatschappelijk werk en de vrouwenbeweging.28 Toen Wibaut in 1883 als vennoot van de houthandel aantrad, bestond het bedrijf uit een stoomhoutzagerij met daarbij behorende houtloodsen, terreinen, woonhui zen, een kuiperij, kantoor en wagenhuis. Het totale perceel dat in eigendom was, besloeg ruim 53 aren. Verder stonden er nog houtloodsen op terreinen van in totaal bijna 22 aren, die in erfpacht waren. Het complex was samen met de andere hout zagerijen in dit deel van de stad beeldbepalend. Grote loodsen, hoge houtstapels op de wal en vlotten van boomstammen in het water domineerden hier het stadsbeeld. In 1896 werd de houthandel uitgebreid met een terrein aan de Looierssingel en het Armeniaans Schuitvlot. Deze grond werd in erfpacht van de gemeente verkregen. Er verrezen nieuwe gebouwen op. De zagerij was vanaf die tijd geheel in baksteen opgetrokken. In de jaren na 1910 werd het gebouwencomplex nog een aantal malen uitgebreid. Er werden Hinderwetvergunningen afgegeven voor het plaatsen van zaag- en schaafmachines in een nieuw gebouw achter de Houttuinen en voor het plaatsen van een derde stoomketel. De zagerij werd uitgebreid, de smederij verplaatst.29

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 19