PRIJSVRAGEN
191
Conceptprijsvraag 106
Eene aanwijzing van de beste middelen om van ons toneel de onnatuurlijke zang
spellen te verbannen, en de verdoofde liefde voor het ware toneelspel bij het publiek
op te wakkeren.
Indiener J. Kantelaar (inv.nr. 98, nr. 38).
Conceptprijsvraag 107
Wat leert de philosophic, na zo vele wijzigingen, en omwentelingen, naar waar
heid, nopens het denken en welk licht verspreidt dit over den aart der ziele? Men
verzoekt, dat de schrijvers, bij de beantwoording hiervan, zig wachten van enig
systema ten grondslag te leggen, of op hypothesen te bouwen; kunnende geen
gevolg worden erkend, dan 't geen onwedersprekelijk uit ene wel bewezene waar
heid voortvloeit.
Indiener J.H. Onder de Wijngaard Cantzius (inv.nr. 98, nr. 39).
Conceptprijsvraag 108
Wat kan men bij de tegenwoordige vordering in de wetenschappen, met grond be
palen, nopens de natuurlijke middel oorzaken van het lang leven der aartsvaderen,
en de veel korter leeftijd hunner nakomelingen?
Indiener J.H. Onder de Wijngaard Cantzius (inv.nr. 98, nr. 40).
Conceptprijsvraag 109
Daar het schaamrood worden gene andere, dan natuurlijke oorzaken kan heb
ben, welke in het lighaam te zoeken zijn, wordt gevraagd: in hoe verre men bij
het licht, 't welk de latere ontdekkingen over de natuurkunde van de mensch
(physiologie) gebragt hebben, in staat zij, om van dit rood worden de oorzaken
op te geven? Men verlangt hier gene theorie op analogische gronden gebouwd,
maar ene met nauwkeurige proefnemingen, wel gestaafde, oplossing van dit
vraagstuk. Nadere extensie van deze prijsvraag: Welke zijn de redenen van het
schaamrood worden? Is het zelve aan gene andere dan aan natuurlijke oorzaken,
welke in het lighaam te zoeken zijn, toe te kennen? en in hoe verre is men, in
dit geval, bij het licht, 't welk de latere ontdekkingen, over de natuurkunde van
den mensch, (physiologie) verspreid hebben, in staat, om van dit rood worden
reden te geven?
Indiener J.H. Onder de Wijngaard Cantzius (inv.nr. 98, nr. 41).
Conceptprijsvraag 110
Wat leert de vergelijking der oude en nieuwe ontdekkingen aangaande het wezen,
licht, en warmte der zonne? en wat kan men ten opzichte der planeten met derzelver
wachters, en de cometen besluiten, zo met betrekking tot dezen aart, als tot het licht,
de hette en koude op die lichamen?
Indiener J.H. Onder de Wijngaard Cantzius (inv.nr. 98, nr. 42).