PRIJSVRAGEN 201 hetgeen misschien zoo tot aanmoediging, als tot bevordering der volledigheid van volgende stukken het dienstigst zou zijn; hetzij men daar mede wilde wachten tot de voltooijing der bijeenzameling, de werken des genootschaps zouden dus eindelijk eenen weergaloozen en bij alle liefhebberen welkomen schat van lang gewenschte aanvullingen onzer vaderlandsche geschiedenis kunnen opleveren. Indiener Prof. J.W. de Crane (inv.nr. 98, nr. 97). Opmerkingen Deze prijsvraag wordt voorafgegaan door de volgende bedenkingen van prof. J.W. de Crane: Men heeft wel eens aangemerkt, dat de vaderlandsche geschiedenis van onzen voortreffelijken Wagenaar meer eene geschiedenis van Holland, dan van het algemeen vader land of het Gemeenebest der Vereenigde Nederlandsche gewesten bevat. Gedurende de oudste en graaflijke tijden loopt dit van zelfs in het oog, en is het blijkbaar, dat Wagenaar geen oogmerk had, de geschiedenis der afgezonderde gewesten opzetlijk te beschrijven, maar slechts de betrekking van die der overige met de Hollandsche en Zeeuwsche, waar het dienstig scheen, aan te wijzen. Sedert de naauwen verbintenis dier gewesten, gedeeltelijk door alle onder eene heerschappij te staan, gedeeltelijk en vooral door de bondgenoot schappelijke vereeniging tot een Gemeenebest, blijft Holland nevens Zeeland, ook nog wel het voorwerp, het geen die geschiedschrijver nooit uit het oog verliest, doch wordt zijn hoofddoel voornamelijk den bondgenootschappelijken toestand, zoo in de inwendige veran deringen, als in de betrekkingen naar buiten te volgen; het overige is hieraan meestendeels ondergeschikt, terwijl verder eenige gedenk waardige en op zich zelve staande gebeurtenissen, meest Holland, zeldzaam de overige gewesten betreffende jaarboeksgewijze op haar plaats zijn ingevoegd geworden. Men tijge dit ondertusschen onzen geschiedschrijver niet aan als een wezenlijk gebrek, wie vermag al leen alles? gelijk Holland op zich zeiven het volkrijkste en magtigste gewest veelal een overwigtigen invloed op de bondgenootschap pelijke belangen had, kende Wagenaar ook Holland het naast en best, en had buiten twijfel de rijkste bronnen voor dit gedeelte der algemeene geschiedenis onzes vaderlands onder zijn bereik. Geen wonder dus, dat dit in zijn tafereel op den voorgrond staat. Dank zij veel nog den arbeidzamen man, die wat hij kon en vermogt, heeft bijgedragen om 's lands geschiedenis toe te lichten, en vooral het deel dat Holland daar in had, te doen kennen; gelijk hij naderhand met dezelfde welwillendheid, in zijne geschiedenis van Amsterdam heeft in het oog gehouden. Den gelijksoortigen invloed dier magtige stad op de staatkundige geschiedenis van Holland, uit het geen hem daaromtrent was kenbaar geworden te doen opmerken. Hadden alle de overige gewesten geschiedschrijvers opgeleverd, die hem evenaar den, en die zijn oogpunt nemende, elk voor hun bijzonder gewest, uit echte bronnen naspoorden, wat deel en invloed hetzelve in de algemeene zaken van het Gemeenebest gehad hebbe, en dat, bene vens de merkwaardige gebeurtenissen, die hetzelve gewest bijzonder betroffen, met wijs beleid opteekenden, wij zouden de geschiedenis

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 203