1812
208
PRIJSVRAGEN
geneeskunde eene nomenclatuur der ongesteldheden gevraagd, die bepaaldelijk de natuur
der ziekten edoch geenszints een der hoofd-sijmtomata van dezelve, kenbaar maakt.
Indiener J.W. Cranen (inv.nr. 98, nr. 123).
Conceptprijsvraag 182
Hoedanig is, bij elke zoogenoemde luetische aandoening, de werking der hijdran-
gerata op het menschelijk ligchaam? Wordt namelijk daarbij deeze ziekte door den
invloed der kwik op het sijstema solidorum en derhalve dijnamico sensu, dan wel
door eene bijzondere werking op, in verbinding van dezelve met het miasma sijphil-
liticum en dus chemico sensu genezen?
Indiener J.W. Cranen (inv.nr. 98, nr. 124).
Conceptprijsvraag 183
Is bij de ontleding der potassa volgens Darij en anderen het verkregen wordende
potrosimummetaal als een educt dan wel als een product der potasch aan te mer
ken, en waarin bestaan de bewijzen, die het altenative dezer zaak op goede gronden
kunnen beslissen?
Indiener J.W. Cranen (inv.nr. 98, nr. 125).
Conceptprijsvraag 184
Welke zijn de vorderingen in de regtsgeleerdheid gemaakt door de onderscheidene
wetboeken die in Rusland, Pruissen en Frankrijk gedurende de laatste jaren zijn
uitgekomen? hebben deze wetboeken eenig verdienste boven het Romeinsche wet
boek? zoo ja, welke zijn dezelve? zoo neen, welke is dan het best gebruik dat men
van dezelve maken kan tot bevordering der rechtsgeleerdheid?
Indiener C. d'Engelbronner (inv.nr. 98, nr. 126).
Conceptprijsvraag 185
Wat mag men gelooven van het verhaal 't welk Dionijsus Italicarnassensis, Livius
Gellius en andere doen nopens de Sibyllinische boeken welke aan Tarquinius den
Ouden, of, zoo als andere willen, aan Tarquinius Superbus door eene oude prophe-
tesse zijn verkocht en welk van dien tijd af de vraagbaak van het Romeinsche volk
gebleven zijn, zoo dikmaals het vaderland in gevaar was. Zoude dit geheel verhaal
niet veeleer eene staatslist der grooten te Rome geweest zijn, dan dat een wezenlijk
voorval, hoe dan ook door fabelen verbloemt, als de grond van deze geschiedkundige
duisterheid zoude mogen beschouwd worden?
Indiener C. d'Engelbronner (inv.nr. 98, nr. 128).
Conceptprijsvraag 186
Wat mag men denken van de beweegredenen die Constantijn ten onrechte de Groote
genaamd, bewogen hebben om den zetel des rijks van Rome naar Bijzantium te ver
plaatsen, en welke zijn daarvan de onmiddellijke en verwijderde gevolgen geweest,
op het burgerlijk regt en taal der Romeinen?
Indiener C. d'Engelbronner (inv.nr. 98, nr. 129).