PRIJSVRAGEN 211 en gedeeltelijk ook voor de wetenschappen plaats hadt, terwijl daarentegen in de veertiende, en den aanvang der vijftiende eeuw, meest alle vakken, vooral echter de beoeffening der nieuwere talen, merkbaar verachterden, zoo wordt gevraagd, welke de oorzaken waren, zoowel van die vorderingen als van dezen teruggang, en of men dezelve alleen in staatkundige gebeurtenissen te zoeken hebbe. Indiener J.P. van (de) Capelle (inv.nr. 98, nr. 140). Conceptprijsvraag 198 Daar de theologische schriften en gevoelens van Emanuël Smedenborg vooral om twee redenen in ons land weinig bekend zijn, en veroordeeld worden. Vooreerst, omdat, voornamelijk sedert den jare 1785, zich in Holland het gerucht heeft verspreid en algemeen geloof gevonden heeft, dat Smedenborg op zijn sterfbed of kort voor zijnen dood, die voorgevallen is te London den 29 maart 1772, zijne theologische begrippen en stelzels als ongegrond, bedriegelijk en valsch voorgedragen, plegtig heeft herroepen. Ten anderen, omdat Smedenborg in zijne theologische schriften zich telkens beroept op verschijningen van, en openbaringen door engelen en geesten, als mede op zijne goddelijke aanstelling ter ontdekking van onbekende waarheden, waarvan men de onwaarschijnlijkheid, de ongegrondheid en zelfs de onmogelijkheid in onze tijden, ten grondslag der veroordeeling van Smedenborgs stelsels leide; zoo is de vraag- Vooreerst, of de eerste reden der veroordeeling van Smedenborgs karakter en schriften, gegrond of volkomen valsch zij? waarbij men te onderzoeke hebbe, of er in het overige, vroeger levensgedrag van Smedenborg ook zulke vlekken te bespeuren zijn met opzigt tot zijn verstand en hart, die hem de algemeene bewondering en achting der menschen onwaardig maken. Ten tweeden, of eene openbaring in later tijden dan die der apostelen, en wel in het bijzonder ten tijde van Smedenborg, en op die wijze, als hij betuigt diezelve ontvangen te hebben, en van die stelsels, welke hij als geopenbaard voordraagt, volstrekt onnoodig, onwaarschijnlijk en onmogelijk, of veeleer als mogelijk, waarschijnlijk en hoogst nodig aan te merken en te houden zij? Waaruit dan ten besluite en bij gevolgtrekking in de derde plaats eene aanwijzing wordt gevraagd van de waarde van Smedenborg en zijne schriften. Waartoe men ten proeve een en ander van zijne originele werken wenscht beoordeeld te zien. En tevens eene aanwijzing wordt verlangd van de meest gemakkelijke wijze om dezelve meer algemeen bekend te maken. Indiener H.W. Tijdeman (inv.nr. 98, nr. 141). Conceptprijsvraag 199 Daar de mensch eerder mensch was, dan burger, wordt gevraagd: of het leven in eene maatschappelijke inrigting, die thans zoo zeer behoefte voor ons is, eene wezenlijke bestemming van den mensch is; ofwel een verwrongen toestand, dien de voorzienig heid slechts heeft willen gedoogen? In het eerste geval; hoe is dan daarmede overeen te brengen zooveel onzedelijks, als het leven in eene maatschappij noodwendig schijnt te vereisschen? In het laatste geval, zoude dan in den natuurstaat eenmaal ofschoon veel laater die ontwikkeling zijner verstandelijke vermogens even goed zijn bereikt geworden? Indiener A. Goedkoop (inv.nr. 98, nr. 142).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 213