214
PRIJSVRAGEN
zouden de wetenschappelijke genootschappen daartoe kunnen bijdragen?
Indiener J.G. Lafont (inv.nr. 98, nr. 153).
Conceptprijsvraag 209
Welke theoretische kennis hebben de ouden gehad van de perspectief en welken
invloed heeft dit gehad op hunne schilderkonst?
Indiener J.P. van (de) Capelle (inv.nr. 98, nr. 154).
Conceptprijsvraag 210
Daar de spoedige uitbreiding van het christendom, vóór de tijden van Konstantijn
den grooten, eene geschiedenis is, zoo merkwaardig op zich zeiven, als belangrijk in
de gevolgen, en zeer verschillende gevoelens over de ware oorzaken van die snelle
uitbreiding heerschen; zoodat sommigen op het voetspoor van Lessing, Gibbon en
anderen, alles alleen aan natuurlijke oorzaken toeschrijven, terwijl anderen alles
alleen aan bovennatuurlijke toekennen, en nog anderen een middenweg houden,
vraagt men: in en onder welke omstandigheden is de christelijke godsdienst tot
op de tijden van Constantijn, den grooten, voortgepland en uitgebreid geworden?
Moet deszelfs voorspoedige verbreiding aan bloote natuurlijke middelen, die daartoe
gunstig zamenliepen, worden toegeschreven? Zoo neen, welke buitengewone en
bovennatuurlijke hebben dan daartoe inzonderheid gediend?
Indiener J.A. Lotze (inv.nr. 98, nr. 155).
Conceptprijsvraag 211
Welke vakken der vaderlandsche geschiedenis zijn tot hiertoe het minste bearbeid
geworden,en behoeven eene nadere en volledige bearbeiding? Waaraan is dat gebrek
toe te schrijven, en waar vindt men zoo wel de gelegenheid als de middelen, om die
gapingen aan te vullen?
Indiener J.A. Lotze (inv.nr. 98, nr. 156).
Conceptprijsvraag 212
Welke zijn de eigenlijke en naaste oorzaken dat de zeventien Nederlandsche gewes
ten in de zestiende eeuw niet onderling zijn verbonden gebleven? Welken invloed
heeft deze scheuring gehad op het volkskarakter in het gemeen als wel bijzonder op
deszelfs nijverheid en verlichting?
Indiener J.A. Lotze (inv.nr. 98, nr. 157).
Conceptprijsvraag 213
Welke nieuwe bronnen van nijverheid en bloei worden er voor de Nederlanden
geopend door derzelver terugbrenging tot één ligchaam? Welke zijn zoo de mid
delen als wegen om dezelve voor de noordelijke en zuidelijke gewesten voordeeligst
te doen strekken?
Indiener J.A. Lotze (inv.nr. 98, nr. 158).
Conceptprijsvraag 214
De vernietiging van de order derTempelheeren is eene gebeurtenis uit de werken der
eeuw die in veele opzichten in het duister ligt; van hun verblijf hier te lande, is ons
weinig bekend, behalven dat zij in Holland en Zeeland, inzonderheid te Zierikzee,