De handelsman
22
F.M. WIBAUT
was een zoon van de oude directeur Ghijsen en Berdenis van Berlekom was een zwa
ger van Wibaut. Berdenis bezat op het moment van zijn aantreden nog geen groot
financieel belang in de houthandel. Hij had vijftien aandelen en kocht er meteen
drie bij, maar voelde zich nog een 'Koning zonder land'.41
De houthandel was in eerste instantie Wibauts broodwinning. Ook het feit dat
zijn gehele familie financieel betrokken was bij de vennootschap heeft ongetwij
feld bijgedragen aan zijn trouw aan dit bedrijf. Wibaut kon zich opwerken tot een
vermogend man, omdat de zaken in de houthandel goed gingen. Het nut van zijn
geldelijke voorspoed omschreef hij later als volgt: 'Het geld op zichzelf had niet veel
bekoring voor mij. Maar ik verheugde mij toch in het verkrijgen.' Zijn droom
was, zo schreef hij in zijn autobiografie, genoeg geld te sparen, zodat hij op den duur
de houthandel op kon geven en met werk 'naar mijn eigen neiging' in een bescheiden
levensonderhoud van hem en zijn gezin kon voorzien. Het is er nooit van gekomen.
Door zijn wethouderschap kon hij zich verdienstelijk maken voor de SDAP, zon
der dat hij van zijn spaarcenten moest gaan leven. Wibaut besteedde een deel van
het geld dat hij in de houthandel verdiende aan de ondersteuning van mensen en
activiteiten die verbonden waren met de SDAP. Hij werd een van de belangrijkste
financiers van de partij. Of het nu ging om (achterstallig) salaris van de redacteur
en de administrateur van het partijblad, om het aanzuiveren van een tekort in de
partijkas, of om de financiering van propaganda en de aanstelling van een bezoldigd
partijsecretaris met het oog op de komende verkiezingen, steeds weer schonk Wibaut
geld. In een enkel geval leende hij het. De bijdragen van rijke SDAP'ers maakten
in de partij een discussie los of nog wel van een echte arbeiderspartij gesproken
kon worden. De historicus Altena concludeert dat de financiële en organisatorische
bijdragen van rijke burgers noodzakelijk waren voor de levensvatbaarheid van de
partij.42 Zouden we zelfs mogen zeggen dat de winsten van de houthandel Alberts
de socialistische beweging in Nederland ten goede zijn gekomen?
Wibauts financiële ondersteuning reikte verder dan de SDAP alleen. Hij onder
steunde in 1895 stakende glasblazers van de fabriek van Petrus Regout in Maastricht.
Ook stakende werklieden bij Van Heek in Enschede konden in 1902 op hem rekenen.
De uit Maastricht afkomstige SDAP'er Willem Vliegen mocht zich langdurig in zijn
bescherming verheugen. Wibaut leende hem meermalen geld en nam het voor Vliegen
op, toen deze door de SDAP vanwege een buitenechtelijke relatie met een vrouw
van een partijgenoot naar Parijs werd 'verbannen'. Wibaut bezocht Vliegen als hij
voor de houthandel toch in Parijs moest zijn, beurde hem op en ondersteunde hem
en zijn gezin met geld en kleding. De verzoeken om financiële ondersteuning regen
zich ook na Vliegens terugkeer naar Nederland aaneen en zij waren niet vergeefs.43
Wibauts voornaamste bezigheden voor de firma Alberts betroffen de handelspoot
van het bedrijf. In die tijd was, ook voor de meeste andere Middelburgse houtza
gers, de handel van groter belang voor de onderneming dan de zagerij. Wibaut was
belast met de leiding van de inkoop en verkoop in het groot. Hij bemoeide zich
niet met de detailhandel in Middelburg, maar richtte zich geheel op de nationale en
internationale handelsrelaties van de firma. Daartoe maakte hij veel handelsreizen.