34
F.M. WIBAUT
Het lijkt op het eerste gezicht volstrekt onduidelijk hoe Wibaut deze ideeën over
ondernemerschap en kartelvorming kon combineren met zijn betrokkenheid bij de
arbeidersstand. Wibaut moest toegeven dat kartels voor de consumenten niets anders
dan nadelen zouden opleveren. Het was immers de bedoeling van elk kartel om de
prijzen te verhogen. Toch meende hij dat kartelvorming voor arbeiders veel goeds
kon inhouden. Een bedrijf dat grotere winsten maakte, kon immers ook meer voor
zijn arbeiders doen. Wibaut plaatste bij deze vooruitzichten wel een kanttekening.
Wat arbeiders verkregen, zou ook in gekartelleerde bedrijven afhangen van de kracht
waarmee de arbeiders eisen konden stellen. Voordeel was wel dat vervulling van deze
eisen mogelijk was, omdat het bedrijf er gunstiger voor stond. Een groot nadeel van
kartelvorming en de daarmee gepaard gaande snellere en volledigere toepassing van
technische verbeteringen, was dat veel arbeiders overtollig werden. Aaneengesloten
ondernemers konden samen bovendien een steviger machtspositie tegenover hun
arbeiders innemen.76
Waarin lag dan het geheim van Wibauts voorliefde voor ondernemersverenigin
gen? De combinatie van deze opvattingen met zijn socialistische ideeën lag in het
uiteindelijke doel: de gemeenschappelijke productie. Dit zou volgens hem de 'blijde
uitkomst' zijn van de gewijzigde productieverhoudingen. De samenwerking van
de ondernemers was van het 'naderend collectivisme' het begin. Daarop zou een
geleidelijke vervanging van particuliere ondernemers door de gemeenschap als on
dernemer volgen en ten slotte het doel waar het hem om te doen was: de algemene
en volledige gemeenschappelijke voortbrenging. Niet de winst was dan nog het
doel, maar het product. Daarin lag volgens hem ook de troost voor de verbruikers,
voor wie de kartels niets anders dan nadelen in petto hadden. Tegen de stroom van
de economische ontwikkeling konden zij niet oproeien. De consumenten moesten
niet klagen, maar goede moed houden.77
Overeenkomsten tussen ondernemers waren in binnen- en buitenland gebruikelijk.
Daarbij dient een onderscheid gemaakt te worden in: incidentele (prijs)afspraken tus
sen enkele ondernemers, kartels, die zich ten doel stelden door onderlinge afspraken
tussen ondernemers de concurrentie op te heffen en alle aangesloten bedrijven zo
winstgevend mogelijk te maken, en trusts, waarin de ondernemers alle zelfstandig
heid verloren en opgingen in één grote onderneming. Niet overal gingen afspraken
tussen handelaren of producenten dus zover dat van een kartel of trust gesproken
kon worden. Het maken van afspraken tussen handelaren of producenten met als
doel hun winst te verhogen, was al eeuwenlang gebruikelijk, ook in de houthandel.
Toen de stoomschepen daarin hun intrede nog niet hadden gedaan, en de zeilsche
pen het hout, dat nog uitsluitend uit Noord-Europa kwam, in de wintermaanden
niet konden aanvoeren, was het gebruikelijk dat aan het eind van het seizoen de
Zaanse en Amsterdamse houthandelaren de koppen bij elkaar staken. Zij gingen
met elkaar de voorraden na, schatten de vraag naar hout in en stelden vervolgens de
minimumprijzen vast.78
Een traditie van samenwerking bestond in de houthandel dus al, en ook de firma
Alberts, met Wibaut op de voorsteven, omzeilde de concurrentie door met hout
handelaren afspraken te maken over de verkoop. De handel in manbarklak werd
begonnen in samenwerking met de commanditaire vennootschap van Tubergen
Daam te Amsterdam. Wibaut legde in 1905 in een vertrouwelijke brief zijn voorstel
dienaangaande aan zijn mededirecteuren voor. Ondanks de stevige marktpositie van