40
F.M. WIBAUT
had men een scherm geplaatst, dat de werklieden tegen wegspattende houtdeeltjes
beschermde. Als minpunt voor de arbeidsomstandigheden in de kuiperij gold dat
er voor het branden van vaten geen vuurhaard aanwezig was. Dat gebeurde onder
een van de luchtkappen, waardoor er vaak rook in de werkplaats stond.89
Veruit het grootste gevaar liepen arbeiders bij het werk aan de schaafmachines en
aan de (cirkel)zagen, zeker als deze niet voorzien waren van beschermkappen. De
kwetsuren laten zich raden. Ze betroffen bijna allemaal armen, handen en vingers. In
sommige gevallen werden deze volledig afgerukt, in andere gevallen hield de arbeider
stijve vingers, een stijve arm of stijve hand aan het ongeval over. Vaak raakte men
ongeschikt voor het oude werk. Rond 1888 waren de schaafmachines in de schaverij
van Alberts voorzien van beschermkapjes boven de beitels en droeg de arbeider die
daar aan het werk was, een bril Van eigen constructie'. Met de cirkelzagen was het
bij Alberts wel mis; deze waren toen nog niet beschermd. Dat zou echter veranderen.
Tussen zijn papieren trof ik in het archief van Wibaut een tekening uit 1899 aan
van een cirkelzaag met beschermkap, een aanwijzing dat men zich in ieder geval
was gaan oriënteren op veiligheidsaspecten. Overtuigender is de vermelding in het
verslag van de Arbeidsinspectie over 1908, waarin de bescherming van zagen zoals
die bij de firma Alberts Co. te Middelburg geschiedde, werd aanbevolen als een
goede methode voor het zagen van planken of balken waarbij de zaag steeds boven
het hout uitkwam. Houthandel Alberts had, volgens de inspecteur, voor een kostbare
oplossing gekozen die afdoende werd geacht.90
Een directie kon echter nog zoveel veiligheidsvoorschriften opstellen en voor
zieningen aanbrengen, het gedrag van de arbeiders was van minstens even groot
belang bij het voorkomen van ernstige ongevallen. Soms waren de werklieden zich
niet bewust van het gevaar, soms waren zij niet in staat om de voorschriften uit te
voeren omdat ze die niet konden lezen. En ondanks alle maatregelen waren er ook
arbeiders die roekeloos werden, juist omdat ze zo ervaren waren en gewend waren
om dat gevaarlijke werk te doen. Deze mannen dachten de machines te kennen en
ontwikkelden hun eigen foefjes. De arbeidsinspectie waarschuwde er veelvuldig voor.
Cirkelzagen waren een van de meest gevaarlijke toestellen voor de werkman, 'ook
wijl men met dien steeds zoo verraderlijken vijand heelaas maar al te dikwijls veel
te vertrouwd raakt'. Sommige werklieden die een zaagmachine bedienden, haalden
de beschermkappen weg, omdat ze dat makkelijker werken vonden. Dat gebeurde
ook in de zagerij van Alberts, waar werklieden een doelmatige bescherming van een
grote zaag weghaalden. Het niet gebruiken van een lat om het laatste stuk van een
balk door de zaag te duwen, was een andere veel voorkomende maar gevaarlijke vorm
van gemakzucht. Ondeskundigheid en onervarenheid konden evenzeer oorzaken zijn
van een ongeval. Het tijdelijk aan werklieden opdragen van werk dat hun geheel
onbekend was, hield in houtzagerijen een groot risico in. Deze arbeiders waren
niet voldoende vertrouwd met de werking van de machines, waardoor zij ernstige
verwondingen konden oplopen.91
Het zagen van hout vereiste grote deskundigheid van het personeel. Niet alleen
om ongevallen te voorkomen, maar ook om te kunnen beoordelen hoe houtsoorten
gezaagd moesten worden zonder dat deze zouden scheuren of splinteren. Niet alle
houtsoorten lieten zich makkelijk zagen. Vooral het zagen van groenhart en teak
vereiste een grote vakbekwaamheid en goede techniek. Toen de handel in Demerara-
greenhearthout in de loop van de jaren tachtig flink toenam, stelde dat dan ook hoge