F.M. WIBAUT 49 evenals bij mij, juist begrip van de wederzijdse verhoudingen', schreef Wibaut daar later over.118 Waren op deze zaterdagavond de scherpe scheidslijnen tussen directeur en arbeiders op slag verdwenen? Dat lijkt niet goed voorstelbaar. Aannemelijk is eerder dat de verschillen nog wel werden gevoeld, maar dat daaronder in Wibauts woorden een toon van begrip voor en inleving in de situatie van de arbeiders moet hebben doorgeklonken. Een ding is duidelijk, namelijk dat aan de SDAP-activiteiten van directeur Wibaut ook voor arbeiders gevoeligheden kleefden en dat die gevoeligheden noodzaakten tot het opnieuw definiëren van de relatie tussen patroon en arbeider. Hoe moest je je verzetten tegen een werkgever die zelf socialistische sympathieën had en actief was in de lokale SDAP? Maaide hij met deze activiteiten niet het gras voor de voeten van de arbeiders weg? En daarbij tevens het gras voor een bloeiende SDAP-afdeling? Zouden arbeiders zich wel willen aansluiten bij een arbeiderspartij waarin hun eigen directeur zo op de voorgrond trad? Eén conflict was er dat nogmaals onze aandacht trekt, omdat het op deze vragen licht werpt. De al eerder vermelde onenigheid tussen arbeiders en directie over het premiestelsel, die in 1906 tot een aangepaste loonregeling had geleid, had een reik wijdte die veel verder ging dan het bedrijf alleen. De naam Wibaut speelde hierbij een cruciale rol. Begin 1906 kwam de hele zaak aan het rollen door een verschil van mening in de coöperatieve broodbakkerij De Broederband. In de vereniging was gestemd over de vraag, of met de financiële overschotten van de coöperatie de arbeidersbeweging gesteund moest worden. Met veertig stemmen tegen ging dit plan niet door. De tegenstemmers waren voor een belangrijk deel werklieden uit de houtzagerij van Alberts.119 Het bestuur van de Gecombineerde vakvereeniging in Middelburg, dat vond dat de arbeidersbeweging op die manier een 'geduchte slag' was toegebracht, vroeg zich af wat de oorzaak van het stemgedrag van deze mannen was en ging op onderzoek uit. Wat bleek? Op de fabriek van Alberts was een groeiende groep arbeiders ontevreden geraakt over het premiestelsel. G. Boshart, secretaris van de Gecombineerde vakvereeniging en partijgenoot van Wibaut, schreef Wibaut dat deze onvrede de oorzaak was van het negatieve stemgedrag. Enkele lieden op de zagerij maakten volgens Boshart handig gebruik van de situatie door 'de menigte tegen u in het harnas te jagen.' Wibaut zou het premiestelsel in het bijzonder welgevallig zijn en hij zou niet tot verandering ervan over willen gaan. 'Deze groote ontevredenheid word, hoe dom zulks ook is, gewroken op de arbeidersbe weging waar u natuurlijk een deel van uitmaakt.' Het kwam er dus op neer, dat een groot aantal werklieden van houthandel Alberts zich door hun onvrede over het premiestelsel liet leiden en zich op Wibaut trachtte te wreken door tegen een voorstel te stemmen dat extra geld voor 'zijn' beweging en partij zou opleveren. De Gecombineerde vakvereeniging deed een poging het conflict op te lossen door een vergadering met de arbeiders bijeen te roepen. Een of twee van hen waren ook lid van de Gecombineerde vakvereeniging. Op deze buitengewone vergadering, waarvoor alle werklieden van Alberts waren uitgenodigd (zestig van hen kwamen), werd de eerdergenoemde brief opgesteld, die aan de directie van de houthandel werd overhandigd.120 De uitkomst is bekend: de directie bleek ontvankelijk voor de bezwaren en paste de regeling aan. Wibaut, die toen al in Amsterdam woonde, was overigens uitgenodigd om op de bewuste vergadering van de Gecombineerde vakvereeniging te spreken, maar hij kwam niet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 51