96 PRIJSVRAGEN Prijsvraag 6 In welke evenredigheid zijn de landen in de Provincie Zeeland, en in ieder eiland in 't bijzonder, aangelegd tot Bosschen, Boomgaarden, Weilanden en Bouwlanden? is die evenredigheid, welke thans tusschen dit viersoortig gebruik der Landen in deze Provincie plaats heeft, de voordeeligste, volgens welke de landen binnen dezelve konnen worden aangelegd? Zoo neen, hoedanige verandering is daar in voor het algemeen belang wenschelijk, en welke zijn de beste en vruchtbaarste middelen, om dezelve daar te stellen? Welke soorten van houtgewas en landvruchten zijn er, buiten die welke in Zeeland doorgaans het meeste worden aangekweekt, die in onze Zeeuwsche gronden, met een evengelijk of grooter voordeel voor het Gemeenebest en voor den landman, dan de thans gecultiveerde, zouden konnen worden geteeld; welke van dezelve verdienen in het bijzonder aangemoedigd te worden; en hoedanig zyn de geschiktste middelen, om derzelver culture gemeen te maken? Indiener J. van Iperen (hs. 1478). Jaar 1772; herh. t/m 1774. Antwoorden Geen. Prijsvraag 7 Welke gedeelten van de Nederlandsche Historie, bijzonder van Zeeland, zijn tot nu toe niet naauwkeurig genoeg behandeld, en uit welke bronnen zouden dezelve in een beter licht konnen gesteld worden ter aanvullinge en voltooijinge der Vaderlandsche Geschiedenissen? (Verzocht wordt zich alleen te willen bepalen tot de zeven vereenigde Provinciën en de onderhoorige landen). Indiener Niet achterhaald. Jaar 1773; herh. t/m 1776; ingetrokken 1777. Antwoorden 1774: 1 (inv.nr. 4, p. 257). Motto Pro Patria (inv.nr. 4, p. 257). Vindplaats Hs. 3915. Jury D.P. Mauregnault, L.P. van de Spiegel, D. van Cruijsselbergen, J.W. te Water, J. Tjeenk en J.J. Brahé (inv.nr. 4, p. 263). Juryrapporten Volgens de jury een zeer kundig en gedocumenteerd betoog, dat echter niet de kern van de vraag raakt (inv.nr. 4, p. 282-283, 290-291). Bekroning Geen (inv.nr. 80, programma 1777). Publicatie Geen. Opmerkingen Na de beoordeling van het binnengekomen antwoord beslist men in juli 1775 inzenders nog tot januari 1777 de kans te geven op een beloning van een 'dubbele gouden eerpenning' (inv.nr. 4, p. 291-292). Prijsvraag 8 Welke zijn de duidelijke en onderscheidene kenmerken van die besmettelijke rot koorts (febris maligna putrida), welke thans zoo algemeen bespeurd wordt op de uitgaande Oost-Indische Schepen dezer landen; door welke oorzaaken wordt deze koorts voortgebragt, en welke zijn de middelen om dezelve te behandelen, voor te komen en den voortgang daar van te stuiten?

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 98