EUROPESE VISIES OP WEST-AFRIKANEN
105
de 'andere', was het christelijke geloof een determinerende factor in het etnocen
trisme dat de Europese beeldvorming over de West-Afrikanen kenmerkte. De
maatstaf is het christelijke geloof, afwijkende religieuze vormen zijn in de letter
lijke betekenis van het woord vormen van 'bij-geloof' en hun goden' zijn 'af
goden'. In vergelijking met de klassieke dichtomische indeling van de mensheid in
Grieken en barbaren bood het christendom wel een meer flexibele maatstaf voor
de indeling van volkeren en culturen. De mogelijkheid tot verlossing in het
christelijke geloof betekende een fundamentele gelijkstelling tussen alle zielen,
maar dit verminderde de vooroordelen van de reizigers niet. Integendeel, het liet
hen toe om heidenen gevangen te nemen om ze tot het ware christelijke geloof te
bekeren. Dit superioriteitsgevoel van de christenen komt bijvoorbeeld tot uiting in
volgend citaat van D'Avity over Gambia: "Ceux de cepays estoient cruels avant qu'
ils pratiquassent les Chrestiens, mais depuis ils sont devemts doux et tradables. "n
Het christendom, of het religieuze referentiekader in het algemeen, conditioneer
de het morele oordeel over de zwarten. Een cruciaal onderdeel van de christelijke
invloed op de beeldvorming over de zwarten was de bijbelse verklaring voor de
zwarte huidkleur. Deze verklaring werd gezocht in de zondvloed. Bij de zondvloed
werden Noach, een verre nakomeling van Set, en zijn familie gespaard. De drie
zonen van Noach - Sem, Cham en Jafet - werden beschouwd als de oervaders van
de verschillende rassen. Cham, wiens zoon Kanaiin was vervloekt, werd gezien als
de oervader van het zwarte ras.23 Dit monogenetische paradigma, waarbinnen de
zwarten werden gezien als gedegenereerde afstammelingen van Kaïn en Cham,
gebruikte men in de zeventiende en de achttiende eeuw nog steeds als verklaring
van de zwarte huidkleur. Hiervan getuigt Paul Erdmann Isert in het volgende
citaat: "D' autres disent que les Nëgres sont les descendants de Caïn, ce meurtrier de
son f -ere, dont la familie porte la peine par sa couleur noire.
In de beschrijving van de aard van de zwarten was de bestempeling van bepaalde
kenmerken als deugden of ondeugden duidelijk vanuit de christelijke achtergrond
bepaald. De toegeschreven ondeugden houden verband met de Tien Geboden of
met de zeven hoofdzonden. Pieter De Marees typeert bijvoorbeeld de inwoners
van Cabo Verde als gulzige en onkuise mensen die bovendien niet te vertrouwen
zijn. zijn seer gulsich int eten! ende niet minder in het drincken. 5y zijn mede
hoerachtich ende diefachtich/ ende seergheneycht tot onkuysheydt/ een man hout so veel
vrouwen als hy den cost geven can! en machtich is t' onderhoude(n)/ de vrouwen zijn
oock tot onkuysheydt seer ghenycht/ principael met vreemdelinghen/.sy zijn ooc seer
leugenachtich/ ende en zijn gantschelijck niet te ghelooven/ deur dien sy hun ivoort niet
en houden! ende hun dickmael op leughenen ende bedroch vinden. "!3 Deze karakteri
sering van de West-Afrikaan was een constante in de Europese beeldvorming.
Daarnaast konden we de doorwerking van de tien geboden uit het Oude
Testament terugvinden. De volgende fragmenten van de Marees en D'Avity
illustreren dit: van jongs afzijn sy seer geneycht tot Hoererye ende oncuyscheyt/etc.
want sy eenen tijt lanck niet hun schamelheyt ontdeckt ghegaen hebben/... 26
"leurs femmes, qui sont d' autre-part de si bonne volonté qu' elles cherchent de satis-
faire aux autres en se contenant. Aussi sont elles dresses a cela des leur enfance, d'
autant qu' elles pratiquent les garf ons to us nuds, toutes nuës; et bien qu' elles couvrent
leurs pieces estant mariées, elles ne laissent de s' abandonner aux occasions, comme
estant du tout lubruques. 17