117 In de literatuur over de Nederlandse slavernijgeschiedenis neemt de Vlissingse arts David Henri Gallandat slechts een bescheiden plaats in. De hiervoor afgedrukte bijdragen noemen hem bijvoorbeeld zelfs niet een keer. Toch zijn er goede rede nen Gallandats enige bijdrage aan het slavernijdebat in dit nummer op te nemen. De overweging dat zijn opstel 237 jaar geleden in het eerste deel van de Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap, de voorganger van het Archief, werd gepubliceerd is daarvan wel de minst belangrijke. De verhandeling van Gallandat is een van de weinige gespecialiseerde ooggetuigenverslagen over de medische behandeling aan boord van slavenschepen in de achttiende eeuw.' Bovendien had hij een uitgesproken opinie over de slavenhandel. Tot het selecte groepje felle bestrijders dat Nederland heeft geteld, behoorde hij echter niet. Integendeel, in de literatuur wordt hij vaak als een wat cynische verdediger van het systeem van sla vernij en van de slavenhandel aangemerkt.2 Toch kunnen we hem niet tot een bigot en conservatief man bestempelen. Hij was een van de belangrijke figuren op de achtergrond bij de stichting van het Zeeuwsch Genootschap in 1769 en hij ver keerde met diverse verlichte geesten uit zijn tijd op goede voet. David Henri Gallandat was afkomstig uit het Franse deel van Zwitserland.' Hij was geboren in 1732 in Yvonand, aan het meer van Neuchatel. Toen zijn moeder, een refugiee uit Frankrijk, weduwe was geworden besloot ze haar zoon naar haar broer J.H.de Bruasz te sturen, die op dat moment chirurgijn in Vlissingen was. David Henri doorloopt daar het gymnasium en leert de eerste beginselen van het chirurgijnsvak bij zijn oom. In 1731 legt hij met lof het examen voor eerste chi rurgijn bij de koopvaardij af en treedt onmiddellijk in dienst bij de WIC. Tussen 1751 en 1759 maakt hij een groot aantal reizen als scheepschirurgijn van de sla venkust naar West-Indië. Op die tochten doet hij zijn ruime ervaring op met het verzorgen van de slaven aan boord en leert hij de toestanden rond de slaventrans- porten uit de eerste hand kennen. In 1759 neemt hij ontslag. Gallandat is niet tevreden met zijn vakkennis en besluit naar Parijs te gaan om daar nieuwe inzichten op te doen. Hij heeft klaarblijkelijk voldoende verdiend op zijn vele reizen om deze kleine "grand tour" te kunnen bekostigen. De Franse hoofdstad was een goede keuze. Parijs was op dat moment het Mekka van de chirurgie. Hier was de kennis en reputatie van de chirurgijns zo snel toegenomen dat het onderscheid tussen academische medici en in het gilden systeem opgeleide heelkundigen steeds meer vervaagde.' Zijn correspondentie laat zien dat Gallandat genoot van het leven in de "Uytmuntende Wereldstad'Y Hij was echter allerminst voortdurend aan de rol. Hij kreeg onderwijs van grote geesten op het gebied van de moderne wetenschapsbeoefening zoals Antoine Louis (1723-1792) en Jean-Antoine Noliet (1700-1770) en zijn vrije tijd besteedde hij aan het leggen van contacten in de wereld van kunst en literatuur. David Henri had bijvoorbeeld een ontmoeting met Jean Jacques Rousseau (1712-1778) en ver keerde op goede voet met Jean Francois Marmontel (1723-1799) wiens Bélisaire aan het einde van de jaren zestig in Nederland de Socratische oorlog zou ontkete nen, een pamflettenstrijd die als toetssteen voor het karakter van het Nederlandse Verlichte denken fungeerde.6 Halverwege 1760 besluit Gallandat naar Vlissingen terug te keren en daar begint de tweede fase van een succesrijke carrière. Binnen het jaar benoemt het Vlissingse stadsbestuur hem tot lector in de verloskunde. Hij publiceert regelmatig, vooral op

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 119