JAARVERSLAGEN 2004 Natuurhistorische voorwerpen: Onderafdeling fossiele botten zeezoogdieren De conservator M.E.J. Bosselaers bericht als volgt: De bottenvistocht op 3 juli met de ZZ 10 bij De Griete op de Westerschelde (zgn. Put van Terneuzen) was dit jaar zeer succesvol en leverde onder meer de volgende objecten op: Pinipedia: Odobenidae: Odobenus sp. (aff. Rosmarus?): fragment van een canine (walrustand). Sirenia: Haliteriinae: Metaxytherium sp?: 2 ribfragmenten (zeekoe). Cetacea: Odontoceti: Physeteridae: 4 tanden (Scaldicetus sp.) en één van de eer ste ribben (potvis). Eurhinodelphidae: 1 mooie borstwervel (E. Cocheteuxi?) (langsnuitdolfijn). Verder nog 4 kleinere wervels (1 mooie caudale) en een sterk verweerde humerus mogelijk ook Eurhinodelphidae, 1 grotere caudale van een jong dier; mogelijk een Ziphiidae. (spitssnuitdolfijn). Mysticeti: Balaenidae: halve bulla van een grote Balaenidae (Groenlandse walvis), 2 bullae van Balaenula sp. (sin). Eschrichtiidae?: 1 bulla (grijze walvis). Cetotheriidae: klein: fragment van vertex (frontalia) (voorloper van de vinvissen), 1 perioticum aff. M. Longirostris; middel: 18 bullae en 6 periotica; aff. 'Plesiocetus' hupschi; groot: 4 bullae aff. 'Plesiocetus' brialmonti. Balaenopteridae: 2 bullae en 4 perotica aff. B. Rostratella (dwergvinvis); 5 bullae en 2 periotica aff. B. Boreaina (gewone vinvis). Verder werden voor het eerst in de Westerschelde een zeer complete wervel van Eurhinodelphis Cochteuxi en een hoektand van Odobenus rosmarus gevonden. Alle stukken werden geprepareerd (ontzilt en geïmpregneerd) door Klaas Post, waarvoor hij langs deze weg wordt bedankt. In het Zeeuws Museum heb ik mij geconcentreerd op het catalogiseren, rang schikken en herschikken van de collectie. Thans zijn bijna 600 stukken ingevoerd in een Excel-bestand, naar schatting een derde deel van de huidige collectie zee zoogdieren. Verder zijn enkele deskundigen uitgenodigd om de collectie te bekij ken en te trachten een aantal probleemgevallen te determineren: Olivier Lambert, paleontoloog aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN-Brussel) en specialist voor de tandwalvissen (vooral Ziphiidae, Physeteridae en Eurhinodelphidae) en Klaas Post (Urk) expert van land- én zee zoogdieren. Zo kon een aantal belangrijke stukken worden gevonden, die tot nog toe onopgemerkt waren gebleven. Het meest zeldzame stuk, herkend door Olivier Lambert, is zonder twijfel een fragment van het rostrum van Choneziphius macrops (nr. 1609), een soort waarvan nog slechts twee andere exemplaren bekend zijn (KBIN-Brussel en Ashley, South-Carolina, VS). Verder herkende ik een recent/subfossiel halswervelcomplex van een Hyperoodon (nr. 1924, butskop, Ziphiidae), een stuk dat zelden in collecties wordt aangetroffen. Twee schedelfrag menten van een voorloper van de dwergvinvis bleken aan elkaar te passen. Ze waren onder twee verschillende nummers omstreeks 1934, vermoedelijk met een paar jaar tussentijd, in de collectie opgenomen (nrs. 3092 en 3202). Samen vor men zij de meest volledige en best bewaarde schedel van dit type uit de Lage Landen. Ook konden nog twee losse fragmenten (eveneens met een apart collec tienummer) worden toegevoegd aan één van de fraaie schedels van Choneziphius planirostris (nrs. 1913, 3271 en een fragment waarvan het nummer onleesbaar is) en konden door Post een groot subfossiel halswervelcomplex (geen nummer) als physeter (potvis) en een aantal botfragmenten van Alachterium (een fossiele wal rus) worden gedetermineerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 173