16 LORREN DRAAIERS maken, en van een snediger bezeijlthijd zijnde, soo komen sij daar door niet alleen de preferentie van de markt te hebben, maar vervullen het land en bederven onze marktbrievV11 Om als hoofdparticipant in aanmerking te komen, moest de aandeelhouder een aanzienlijk bedrag in de WIC investeren. Volgens de regels van de kamer Zeeland had een aandeelhouder daar recht op wanneer hij minimal 2.800 gulden in de Compagnie had belegd. Dat gold overigens ook voor andere kamers, uitgezonderd Amsterdam. Daar was een aandelenpakket van 4.200 gulden vereist. Het hoofd aandeelhouderschap bracht nog een ander voordeel met zich mee. In de regle menten van de WIC was namelijk vastgelegd dat in het geval van aftreden of over lijden van een bewindhebber, de daarna te benoemen bestuurder uit de kring van hoofdparticipanten gekozen moest worden. Voor kooplieden met belangen in de illegale goederen- en slavenhandel bood dat de gelegenheid om welgezinde perso nen in het bestuursorgaan te plaatsend' Hoofdparticipanten van de Zeeuwse kamer van de WIC met belangen bij de zeventiende-eeuwse smokkelhandel waren onder anderen Simon Willem du Buisson, Pieter de Ia Rue, Jacob de Witte, Philippus Bonquet, Cornelis van Pere, Steven Phenix, de Vlissingse burgemeester Gillis Thijsen en de eerder genoemde Leendert van Sonsbeeck. De la Rue werd aan het eind van de zeventiende eeuw zelfs tot voorzitter van de hoofdparticipanten benoemd, een functie die hij bijna twintig jaar zou vervullen. Cornelis van Pere maakte het nog bonter en werd in 1708, terwijl hij zich nog steeds actief met de smokkelhandel bezighield, tot bewindhebber van de WIC gekozend2 Ook de omstreden Vlissingse regent Isaak Hurgronje was hoofdparticipant van de WIC. Naast belanghebbende bij de kaap vaart en smokkelhandel op Afrika, was Hurgronje van 1690 tot 1706 vendu meester voor de admiraliteit te Vlissingen en in die hoedanigheid verantwoorde lijk voor de verkoop van door commissievaarders of marineschepen opgebrachte prijzen en verbeurd verklaarde goederen. Tijdens zijn ambtsperiode wist hij zich door fraude aanzienlijk te verrijken. Overigens waren meer belangrijke admirali teitsfunctionarissen bij de smokkelhandel op Afrika betrokken. Zo waren Huijbrecht de Haze en Jan de Moor commissarissen van de monstering van het bootsvolk van de admiraliteit. De eerste voor de stad Veere en de tweede voor Vlissingen.43 Actuele informatie betreffende de Afrikaanse markten kregen de boekhouders van smokkelschepen soms ook op een zeer ongebruikelijke manier. In het laatste decennium van de zeventiende eeuw was het niet uitzonderlijk dat de correspon dentie van de Compagnie met lorrendraaiers werd meegegeven. Omdat deze han delwijze was voortgekomen uit een terugkerend tekort aan retourvarende com pagnieschepen, lieten de bewindhebbers dit aanvankelijk oogluikend toe. Pas in 1699 staken de Heren X daar een stokje voor, nadat een missive, die door direc teur-generaal Van Sevenhuijsen aan de lorrendraaier Jan Bokhoorn was meegege ven, niet bij de bewindhebbers was bezorgd. Van Sevenhuijsen had de brief, zoals hij eerder had gedaan, ingesloten tussen de papieren van fiscaal Johan Radermacher die aan zijn broer Daniël Radermacher waren geadresseerd. Naar het zich laat aanzien is de genoemde brief in handen gevallen van Simon Willem du Buisson, de boekhouder van het smokkelschipd'1 Naast voorkennis betreffende de Afrikaanse handel, verschafte het aandeelhou-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 18