LORRENDRAAIERS
25
Afb. 5- Rimadores vervoeren slaven en goederen naar gereedliggende schepen. A.F. Pre vost,
Historische Bescbryving der Reizen, deel III, s-Gravenhage 1747. Particuliere collectie.
meestal niet verplicht om zich aan één handelscompagnie te binden en knoopte in
de tussentijd handelsbetrekkingen aan met andere organisaties of smokkelschepen.
Zoals gezegd werden de Afrikaanse producten niet door koop, maar door ruilhan
del verkregen. Zolang de particuliere handel aan de Afrikaanse westkust beperkt
bleef, bepaalden de verschillende handelscompagnieën grotendeels de handels-
prijs. Het beleid van de bewindhebbers van de WIC was erop gericht de prijzen in
Guinea zo stabiel mogelijk te houden, omdat plotselinge prijsverhogingen of-ver
lagingen de handelsrelatie met de Afrikanen danig konden verstoren. Daarom
hanteerde zij zoveel mogelijk vaste verkoopprijzen, die werden bepaald door de
inkoopprijzen met een vast percentage, de zogenaamde avance', te verhogen. Deze
'avance'gold niet als winst, maar werd gebruikt om een deel van de exploitatie
kosten in Afrika te dekken. Maar lorrendraaiers, die geen forten bezaten en dus
geen extra onkosten hadden voor het onderhoud van de garnizoenen, waren bereid
om meer voor de Afrikaanse exportproducten te betalen dan de WIC. Dit werd
'cladden' genoemd en dit prijsbederf had allerlei gevolgen. Vooral in vredestijd,
wanneer de concurrentiestrijd het hevigst was, manifesteerde dit zich duidelijk.
Door het 'cladden werden de prijzen van Afrikaanse producten opgedreven en
kwamen de vaste verkoopprijzen van de Compagnie onder druk te staan. Het
compagniepersoneel in Elmina klaagde daar veelvuldig over. Zo verzocht direc
teur-generaal Jan van Sevenhuijsen de 'avance1 te verlagen om zo het veelvuldige
'cladden' tegen te gaan. Als voorbeeld gaf Van Sevenhuijsen de aankoop van een
bepaalde hoeveelheid goud, waarvoor lorrendraaiers bereid waren om 40 tot 56
slaaplakens te betalen. De Compagnie had daar nooit meer dan 32 slaaplakens
voor gegeven. Hij sprak zijn verwondering uit en noemde het 'onbegrijpelijk dat
de lorrendraijers door hun ongehoord cladden nu enige goede reijsen soude kun
nen maken'. Volgens Van Sevenhuijsen kon de Compagnie hier niet tegen con
curreren, met als gevolg dat hij dat jaar minder goud met de compagnieschepen
naar patria kon verzenden. Naast een prijsopdrijvend effect creëerden lorrendraai-