38 LORRENDRAAIERS gebrooken werden' waarop de laatstgenoemden eieren voor hun geld kozen en het schip verlieten.129 De doeltreffendheid van de Compagnie bij de bestrijding van de illegale goederen en slavenhandel was niet bijzonder hoog. In totaal brachten compagnieschepen slechts 36 lorrendraaiers op, ofwel elf procent van het totaal aantal smokkelrei- zen.130 Daarnaast namen Franse kapers nog tien Zeeuwse smokkelschepen tijdens de Negenjarige Oorlog, werden er zover bekend vier door piraten geplunderd, één door kapers uit Algiers veroverd en liepen er twee schipbreuk op. Bovendien werd één lorrendraaier door een Zeeuwse commissievaarder opgebracht. Het betrof de Baldinaeen Rotterdams fregat dat door de Rotterdamse koopman Willem Pedy was uitgereed, en op 13 februari 1692 in de monding van de Rio Senegal door de Vlissingse kaper V Casteel van Souburg voor prijs werd verklaard. Deze actie was opmerkelijk omdat het Rotterdamse smokkelschip enkele weken daarvoor door vier Zeeuwse commissievaarders, waaronder de genoemde Vlissingse kaper, op de Senegalese kust was gevisiteerd. Omdat er een Franse pas tussen de scheepspapie ren werd ontdekt, werd het Rotterdamse smokkelschip voor 4.200 gulden gerant soeneerd.151 Waarom Pieter van Goethem, de kaperkapitein van de 'r Casteel van Souburg, op zijn eerder genomen besluit is teruggekomen, is onduidelijk. Wel is bekend dat hij samen met het Rotterdamse schip naar Berbice voer en daar han deldreef.132 Het vermoeden lijkt gerechtvaardigd dat de vier Zeeuwse commissie vaarders in werkelijkheid Zeeuwse lorrendraaiers waren die langs de Afrikaanse westkust handeldreven. Zeker is dat V Casteel van Souburg een koopvaarder met commissie was en dat kapitein Pieter van Goethem buiten de Baldina tijdens de Negenjarige oorlog geen enkele prijs wist buit te maken.133

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 40