66 ZEEUWSE SLAVEN- EN GU1NEAHANDEL dam.20 Andere 'stille' partners, waarvoor Gaspar Grevenraet optrad, en die elk 400 Vlaams belegden in tweederde van de expedities waren Ferdinand Vittorio en Francisco Massoni. Hun namen doen vermoeden dat zij mediterrane connecties hadden, en waarschijnlijk Italiaanse kooplieden waren. De firma Massoni had in 1616 haar hoofdkantoor in Keulen, maar werkte in associatie met handelshuizen uit Vicenza en Lucca. Tussen 1580 en 1590 verplaatste ze, samen met een veertig tal andere Italiaanse firma's, haar bedrijf van Antwerpen naar de Rijnstad. Zij han delde voornamelijk in luxeproducten en bankieren.21 Tabel I: Financiering van de rederij Van den Bogaerde - Grevenraet - van Axel, 1616-1617 Antwerpen - Maximilliaan Van den Bogaerde ca. 30 - Jacques Gillis Van den Bogaerde ca. 12 Amsterdam - Gaspar Grevenraet ca. 27 - Lybeert van Axel ca. 30 Over de initiatiefnemers is niet zo veel bekend, maar we vermoeden dat ze allen van Zuid-Nederlandse origine waren. Het handelshuis Van den Bogaerde investeerde onder meer in de wapentrafiek, en stond bekend als een geduchte con current van de Amsterdamse familie Trip.22 Gillis Van den Bogaerde participeerde in de textielhandel, maar verhandelde tevens suiker.25 Om de suikerraffinage te kunnen voort zetten week ook hij uit naar Amsterdam.2' Van de Amsterdamse connectie weten we dat Gaspar Grevenraet zich daar vestigde in 1596. Hij was een 'sinjoor', die na 1585 een tijdelijk onderkomen had gevonden in Calais.25 Lybeert van Axel is de grote onbekende, maar tevens van Antwerpse afkomst. Een nazaat van deze handelaar, Adolfo van Axel, resideerde in Venetië. Hij trad in de jaren 1660 op als correspondent voor de Antwerpse firma Tholincx De Weer, die tij dens de tweede helft van de zeventiende eeuw bij de top van de handelskringen behoorde in Antwerpen en zich specialiseerde in de kunsthandel. In de Lagunestad bestelden zij via Adolfo van Axel regelmatig zijdeweefsels.2f' In 1616 had de rederij Van den Bogaerde minstens twee schepen in de vaart, de Griffioen en de Engel Gabriëlwat doet vermoeden dat zij geen nieuwkomers waren en reeds enige jaren voordien al hadden geïnvesteerd in de Guineavaart. Deze hypothese wordt gesterkt door het feit dat in 1616 ook 'retouren van Guinea' voor hun rekening werden overgebracht met een 'barcke van Papenbroeck'T De gebroeders Papenbroeck, Antwerpse migranten, leidden één van de acht Amsterdamse 'West-Afrikaanse' partenrederijen.28 Onfortuinlijk genoeg leed het jacht Engel Gabriël schipbreuk op de Texelse rede. Van den Bogaerde en zijn part ners hadden het schip en de (heen)lading wel verzekerd voor 1200 Vlaams, maar hiermee kon men de uitredingskosten nog niet recupereren. De opbrengsten van de geslaagde reis in 1616 met de Griffioen bleken waarschijnlijk ruim onvoldoen de om het boekjaar zonder verlies af te sluiten (zie tabel II).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2005 | | pagina 68