CONOMISCH DEBAT
spoorlijn hopen dat de provincie weer een belangrijke rol zou gaan spelen in de
internationale zeevaart. Net als in de zestiende en zeventiende eeuw moest
liddelburg zich weer kunnen meten met de Hollandse koopsteden. Elke poging
om dit verleden te reanimeren liep echter op een mislukking uit. Sommige initia
tieven leverden weliswaar een toename van de handel op, maar voldeden nooit aan
de verwachtingen. Door het uitblijven van het herstel verkreeg het geschiedbeeld
van de vroegere Zeeuwse welvaart mythische proporties. Het was dit geïdealiseer
de geschiedbeeld en de onmogelijkheid om aan de irreële verwachtingen te vol
doen, waardoor het beeld van economisch verval tot ver in de negentiende eeuw
Weef voortbestaan. Zeeland ging gebukt onder zijn eigen verleden.
Noten
\'eel dank ben ik verschuldigd aan Albert Meijer, Francisca Snoeck Henkemans, Esther van
■elder en de medeauteurs van dit jaarboek voor hun opmerkingen en suggesties betreffende
dit artikel.
1 L.P. van de Spiegel, 'Memorie, waarin beredeneerd worden de oorzaken van het Verval
der Publyke Finantien en van den welvaardt der ingezetenen in de Provintie van
Zeeland, en aangewezen eenige middelen ter waarschynlyke Verbeteringe', in: G.W.
Vrcede, Mr. Laurens Pieter van de Spiegel, en zijne tijclgenooten (1737-1800), dl. I,
Middelburg 1874, 216-250, aldaar 227.
2 D. Dronkers, De afdamming van de Oosterscbelde. Een woord aan belanghebbendennaar
aanleiding van het verslag der gedeputeerde Staten van Zeeland van 3 julij 1849
Middelburg 1849.
3 M. Janse, De geest van Jan Salie. Nederland in verval?, Hilversum 2002.
4 J. de Vries, 'De economisch-patriottische beweging', De Nieuwe Stem (1952) 730.
5 Zie voor een analyse van het Zeeuwse genootschapswezen in de achttiende eeuw en
begin negentiende eeuw: W.W. Mijnharde, Tot Heil van't Menschdom. Culturele genoot
schappen in Nederland, 1750-1815, Amsterdam 1987, 124-222.
6 De Oeconomische Tak heeft sinds zijn oprichting een aantal naamsveranderingen
ondergaan, waardoor voor de overzichtelijkheid het genootschap in het vervolg van dit
artikel wordt aangeduid met zijn laatste naamsverandering: Maatschappij voor
Nijverheid en Handel; zie: J. Bierens de Haan, Van Oeconomische Tak tot Ned.erland.sche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel 1777-1952, Haarlem 1952, 24-37.
J. Ermerins, Eenige Zeeuwsche Oudheden, uit echte stukken opgehelderd en in het licht
gebracht. Middelburg 1780-1797; L.P. van der Spiegel en J. Ermerins, Bundel van onuit-
gegeeven stukken, dienende ter opheldering der vaderlandsche historie en regeeringsform, en
voornaamelyk der historie van de Unie van Utrecht, Goes 1780-1783.
8 J. Ermerins, Zeelands Tol in zyn Opkomst, Aanwas, en Grootheid, benevens deszelfs verval,
en geringen toestand voorgestelt; en de middelen tot deszelfs herstel aangewezen, zp. 1762
[uit Notulen der Staten van Zeeland (1762)].
9 J. Ermerins, Antwoord op de prijsvraage, voorgesteld door den oeconornischen tak van de
Hollandsche maatschappye der weetenschappen, te Haarlem, wegens de beste middelen om
inboorlingen van den Slaat tot de Zeevaart aan te moedigen; onder de zinspreuke: Het geluk
helpt den stouten, Haarlem 1780; J. Ermerins, Tweede antwoord van den heer Jacobus
Ermerins, Secretaris der stad Veere, op de prysvraage, voorgesteld door den Oeconornischen
tak van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem, wegens de beste
middelen om inboorlingen van den staat tot de zeevaart aan te moedigen; onder de zin
spreuk: Altyd wakker, Haarlem 1782.
10 Ermerins, Tweede Antwoord, 7.