116
PERCEPTIE EN IDENTITF
zich over het probleem van de stedelijkheid gebogen, bijvoorbeeld naar aanleidii
van de herinrichting van het verwoeste centrum van Rotterdam en van de on
wikkelingen in de perceptie van de stad die dat meebracht. Stedelijkheid is ve^ I
moeilijker te definiëren dan stad. Stad is een juridische institutie met een relati
gemakkelijk te omschrijven aantal functies - al is het waar dat sommigen, zoa
Kooij, een meer functionele definitie van stad als concentratiepunt hanteren, ma
die geldt hoofdzakelijk in een nieuwere tijd. Cultureel en mentaal gesproken is st
delijkheid echter wel zo belangrijk. Verhoudingen binnen een gewest worden zek
zoveel bepaald door de pikorde van stedelijkheid als door het formele stedenp;
troon.
De perceptie van stedelijkheid (en natuurlijk ook die van haar tegenhanger, rui
liteit), met de potentie van multifunctionaliteit die eruit spreekt, steunt vooral
twee factoren. Ten eerste de historische identiteit van de bewoningskern, die wor<
waargenomen en (maatschappelijk, economisch, politiek, bestuurlijk, juridisch e
cultureel) vormgegeven als stad'. Ten tweede de perceptie van de groeimogelijk
heden, van kansen en toekomst, die de aantrekkingskracht van ook schijnba
onbeduidende kernen voor specifieke activiteiten bepaalt. Dorpen ontwikkelt
soms stedelijkheid zonder stad te worden. Ze krijgen stadspotentieel zonder c
vaste vorm van de stad. Daardoor blijven ze broos en gevoelig voor ontwikkelii
gen in tegengestelde zin, terwijl de stad, hoe klein ook, een hardheidsstructui
heeft die als het ware economische, maatschappelijke en culturele functies naar d
stad toe zuigt.
Vooral dat laatste punt is vanuit cultureel-mentaal gezichtspunt belangrijk. Ni
alle samenlevingen oi groepen zijn even gevoelig voor veranderingen en niet al
samenlevingen of groepen zijn even goed in staat die te ontwaren of ermee
leven. Sterker nog, in specifieke omstandigheden groeien sommige stedei
gewesten en landen als het ware organisch met de veranderingen mee. Ze merken
die als het ware pas na afloop op, wanneer ze al een fait accompli zijn geworde i
zonder de soepele werking van de samenleving te hebben aangetast. Ande
samenlevingen leven juist van de dynamiek van breukvlakken en scheidslijnen:
groeien dicht en verstenen, en hebben dan een revolutie nodig om hun dynamic
terug te vinden. Hoe was dat in Zeeland? Heeft daar misschien een ontwikkelii
plaatsgevonden van de tweede soort, met een duidelijk mentaal breukpunt? Waar
precies ligt dat breukpunt dan waarop men zich van een onherroepelijke scheiding
met het verleden bewust werd? En wat zegt dat over de elasticiteit van de ouc
Zeeuwse samenleving, de houdbaarheid van de Zeeuwse instituties, de openhe
voor het beeld dat anderen over Zeeland hadden of over vertogen van buiten?
Materiële cultuur en cultureel kapitaal
In dat verband is nog een ander thema zinvol voor dit onderzoeksproject, nam
lijk dat van de plaatsverandering. Ik denk dan aan verplaatsing van activiteiten van
de ene plek naar de andere (stad of dorp), aan verhuizing van personen of instel
lingen, aan de aantrekkingskracht van het nieuwe of eenvoudigweg het andere, aan
reislust tegenover honkvastheid, en dat in allerlei opzichten: materieel, mentaal
cultureel, personeel. Ik zou ervoor willen pleiten aandacht te schenken aan het nei