126
BEZIT VAN H EERLIJKHEDL
beschrijvingen in negentiende- en twintigste-eeuwse geschiedkundige plaatsh
schrijvingen.3 De verhoudingen in het lokale politiek bestuur in Zeeland in
achttiende eeuw zijn nog nooit onderwerp geweest van historische analyse. D
betekent dat er geen samenhangend beeld bestaat over de ontwikkeling van
lokale politieke verhoudingen op het Zeeuwse platteland in de achttiende en ee
ste helft van de negentiende eeuw. Zo'n beeld is echter onmisbaar om de opkom
van het platteland in de tweede helft van de achttiende eeuw te verklaren. Ei i
onderzoek naar de ambachtsheren en -vrouwen is in dat verband cruciaal, omd
zij op het platteland een centrale machtspositie bekleedden en zich vanuit die po:
tie begaven op het snijvlak van twee werelden: die van de stad en die van het pk'
teland. Welke ontwikkelingen hebben zich voorgedaan in de positie van de sted
lijke regenten die het platteland regeerden? Dat is de vraag die ik in dit artikel a;
de orde stel.
Een heerlijkheid kon worden verworven door aankoop, schenking, vererving
huwelijk. Dat betekende dat de politieke macht op het platteland in de achttie
de eeuw een zaak was van handel en familiebelang. Vrijwel alle heerlijkhedt
waren toen in het bezit van regenten. De dorpsbewoners zelf ontbeerden ten tij<
van de Republiek elke politieke zeggenschap, zowel op lokaal als op gewesteli
niveau. In de Staten van Zeeland, het soevereine bestuur van het gewest, haddi
naast de (representant van de) Eerste Edele alleen afgevaardigden van de zes sten
hebbende steden (Middelburg, Vlissingen, Veere, Zierikzee, Goes en Tholen) zi
ting. Ook hier was het platteland dus uitgesloten van politieke macht. De Eersi
Edele werd geacht het platteland te representeren; zijn plaatsvervanger was vrijv
altijd iemand uit de stedelijke elite. Ook in de Zeeuwse waterschappen dominee
den de steden.
Hoe ontwikkelde de machtspositie van de stedelijke elite op het Zeeuwse platt
land zich, nadat regenten hier vanaf het eind van de zeventiende eeuw de touwtj
in handen kregen? In het onderstaande zal ik eerst een beeld schetsen van de poli
tieke macht in heerlijkheden. Vervolgens zal ik ingaan op de belangen waarme
het bezit van een heerlijkheid voor de ambachtsheer gepaard ging. Daarna komc
de ontwikkelingen in het bezit van heerlijkheden aan de orde. Verwisselden hee
lijkheden van eigenaar door vererving of verkoop? Verschoven in de loop van de
tijd de accenten? Ten slotte zal ik de ambachtsheren zelf voor het voetlicht hale
Wat was hun sociale en geografische herkomst? Traden andere maatschappelijk
groepen tot de kring van ambachtsheren toe?
Heerlijkheden en politieke macht
Heerlijkheden stamden uit het middeleeuwse leenstelsel, toen hertogen, graven en
bisschoppen het overheidsgezag dat zij van de koning of keizer in handen kregen,
beleenden aan derden.Het bezit van heerlijkheden was in de loop van de tijd erfe
lijk geworden. In de nieuwe staatkundige constitutie van de Republiek volgden de
Staten van Zeeland de landsheer op als leenheer. Heerlijkheden waren handels
waar: zij konden worden verkocht aan particulieren of publiekrechtelijke licha
men. Wanneer een heerlijkheid niet werd verkocht of in leen gegeven, bleef deze
in "s graven boezem'. Ten tijde van de Republiek betekende dit dat de heerlijkheid