144 BEZIT VAN HEERLIJKHEDEN Tabel 3: Herkomst families met vererfde heerlijkheden op Schouwen, Duiveland, Walcheren en Zuid-Beveland in de periode 1678-1740 Middel burg Zierik- zee Vlissin- gen Goes elders Zeeland buiten Zeeland out siders onbe kend Schouwen 7 2 6 1 Duiveland 2 1 1 Walcheren 12 2 1 1 5 1 Zuid- Beveland 4 1 1 4 4 1 totaal 13 8 3 6 3 14 7 2 Geteld is het aantal families die gedurende deze periode heerlijkheden bezaten die uitslui tend vererfden. De verkopen zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze het beeld te zeer zouden vertroebelen. Eenzelfde heerlijkheid zou dan immers in bezit geweest kunnen zijn van meerdere groepen. Sommige families bezaten heerlijkheden op verschillende eilanden. Vandaar dat de totale aantallen niet de optelsom zijn van de vier eilanden. ook Serooskerke op Schouwen bezat. Aan de laatste heerlijkheid dankte het geslacht zijn naam. Deze was al sinds het eind van de vijftiende eeuw in handen van de familie, het Walcherse bezit werd later toegevoegd. Op Schouwen waren Zierikzeese regentenfamilies sterk aanwezig. Koplopers hier waren de families Kemp, Mogge en De Witte. Ook hier valt de sterke vertegen woordiging van Hollandse en Utrechtse families op. Op Duiveland deden Zierikzeese regenten eveneens een duit in het zakje. Voor Zuid-Beveland is het beeld uiterst diffuus. Families uit Goes en Middelburg, alsmede oude adel en patriciërsfamilies uit Holland en Utrecht hielden elkaar hier in evenwicht. De Goese ambachtsheren waren voornamelijk afkomstig uit de regentenstand. Het ging hier bijvoorbeeld om telgen uit de oude regentenfamilie Van Wester wijk. De Zuid-Bevelandse bezittingen van Middelburgse regenten waren voor een deel verworven via huwelijken met dochters uit het geslacht Van der Nisse of andere families. Ook de eigendommen van de Hollandse en Utrechtse families gingen veelal terug op door de eeuwen heen verworven bezit. Vooral de familie De Perponcher Sedlnitsky had zich van uitgestrekte bezittingen voorzien, die zij veelal deelde met leden van de oude families Van der Nisse en tot in de late zeventiende eeuw Van Watervliet. Ook een zoon uit de Hollandse familie Van Wassenaer behoorde tot de ambachtsheren op Zuid-Beveland. Frederik Hendrik baron van Wassenaer, baljuw van 's-Gravenhage en heer van de beide Katwijken in Holland, bezat midden achttiende eeuw de heerlijkheid Schore en Vlalce en de meerderheidspartij in Kapelle en Biezelinge. Beide Zeeuwse bezittin gen kwamen uit de familie van zijn moeder, Hermelina baronesse Schaap van den Dam.85 Vooral op Zuid-Beveland en Schouwen was de invloed van de oude adel nog dui delijk aanwezig. Deze absentee lords' bemoeiden zich van grote afstand met het bestuur van hun heerlijkheden, al hadden de meeste overigens wel buitenplaatsen in deze contreien. Zij besteedden het bestuur van de heerlijkheden uit aan de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 146