JAARVERSLAGEN 2005
183
het teken van verder onderzoek. Daarbij is aangetoond dar de collectie zeer veel
achttiende-eeuws materiaal bevat, waaronder de 43 mineralen in de zo fotogenie
ke kleine Hesjes. Van grote waarde bij dit onderzoek was de hulp van dr. H.J.
Zuidervaart.
Intensief onderzoek naar overeenkomsten in de lijsten van Fokker en Lafont lever
de nog meer in achttiende eeuw verzamelde mineralen op. Maar ook het 'door
spitten' van achttiende-eeuwse notulen en verhandelingen bracht veel aan het
licht. Een mooi voorbeeld hiervan is een kleine serie tinertsen uit Sumatra,
Malakka en Banka. In de Verhandelingen van 1782 en 1783 geeft Maruinus
Houttuyn een uitgebreide beschrijving van deze ertsen, die hem geschonken zijn
door J.C.M. Radermacher, Extraordinair Raad van Nederlands-Indië. Houttuyn
vermeldt ook hoe enkele van de stukken 'op straffe des doods' toch in het bezit
kwamen van Radermacher. De inwoners van Pera verleenden Europeanen geen
toegang tot de mijnen, omdat ze zo bijgelovig waren, 'zich verbeeldende, dat, zo
eenige Erts uit de Mynen vervoerd werde, de Geesten, welke zij altoos onderstel
len in een Myn te zijn, de Erts zouden laaten wegzinken, of Landplaagen, gelijk
hongersnood of sterftens, onder het Volk verwekken; des de Koning zulks, op
Doodstraffe, verbooden heeft'.
Ronduit spectaculair was de ontdekking van enkele stukken uit de nalatenschap
van Samuel van de Putte, de Vermaarde reiziger' die in 1718 uit Vlissingen ver
trok op weg naar de Oost. Van hem koestert het Genootschap een paar stukken,
waaronder zijn handgeschreven landkaarten van Tibet en Nepal en zijn inktpotje.
Deze zaken kwamen in 1803 in het bezit van het Genootschap, tezamen met een
restant van door hem verzamelde naturalia. Daarvan dacht men dat alles verloren
was gegaan. Het inktpotje heeft nu gezelschap gekregen van een vroeg achttiende-
eeuws flesje met het mineraal borax, uit Tibet, een glazen potje met 'eenige qua-
draatsteentjes, op de gemeene weg van Koutly na Giegaze geraapt' en een stukje
gouderts uit Sumatra. Zeer waarschijnlijk zijn ook twee mineralen uit Japan en
Ceylon afkomstig uit van de Puttes nalatenschap (Zie F. Lequin en A. Meijer,
Samuel van de Putte, een Mandarijn uit VlissingenMiddelburg 1989). Langzaam
maar zeker krijgen steeds meer stukken uit de 'oude verzameling' van Fokker en
Seelheim hun eigen verhaal. En vertelt de collectie in zijn geheel het verhaal van
het achttiende- en negentiende-eeuws verzamelen. Het negentiende-eeuwse deel is
de 'Geologische Suite' van Seelheim, een zeer fraaie en nagenoeg intacte verzame
ling van zogenoemde handstukken uit één gebied. Reden waarom bij de presenta
tie van de top tien van de verzameling gesteenten en mineralen het voorstel is
gedaan om de hele collectie Fokker en Seelheim te beschouwen als één topstuk.
Handschriften
De conservatoren G.E.W. Visschier-Passmann en mr. W. Dirksen berichten als
volgt;
De beide conservatoren zetten registratie en onderzoek van de handschriften in de
Zeeuwse Bibliotheek voort. De eerste 6000 nummers van de collectie zijn beschre
ven. Daarvan zijn 3000 nummers inmiddels ingebracht in een Acces-database. De
assistentie hierbij van mevrouw G.G. Trimpe Burger-Mekking werd evenals in
vorige jaren op hoge prijs gesteld. Voor de te Middelburg gehouden tentoonstel
ling 'Uit as herrezen' over de verwoestingen in 1940 en de wederopbouw van de