DESURBANISATIE IN NEDERLAND 49 ters/eigenaars.s De geringe controle door één stad over één regio was volgens mij het gevolg van de sterke interstedelijke rivaliteit en de geringe afstand tussen ste delijke kernen in het westen van de Republiek: zelden kon één stad een gehele regio claimen en tot zijn eigen achterland maken. Het derde punt betreft de sterke verwevenheid met 'nationale' en 'internationale' handelsnetwerken. Men zal ervoor moeten waken om de gevolgen van desurbani satie enkel binnen de grenzen van de regio Zeeland te willen bestuderen. Zo zou het interessant zijn om te zien in hoeverre de Middelburgse elite ook betrokken was bij de proto-industrialisatie in West-Brabant." Stedelijke handelscontacten werden immers altijd sterk beïnvloed door nationale en internationale ontwikke lingen. Dat Staats-Vlaanderen direct onder gezag van de Raad van State viel, resul teerde in het kortwieken van de macht van Axel en Hulst, al lang voordat de des urbanisatie op gang was gekomen. Dat de neergang van Antwerpen sinds het eind van de zestiende eeuw vergaande gevolgen had voor de regio, is welbekend, maar de vraag is in hoeverre de opleving van deze handelsmetropool aan het begin van de negentiende eeuw een positieve uitstraling voor de Zeeuwen betekende.10 Direct ten noorden van Zeeland lag Rotterdam, altijd al een concurrent van Middelburg. Indien men Rotterdam bij het te bestuderen gebied zou betrekken, zou de groei van deze stad mogelijk ook de cijfers van ontstedelijking nuanceren. Voorts nam de stedelijke vraag vanuit Londen sterk toe. En ten slotte hadden wel licht de vestigingen van de kamers van de VOC en WIC in Middelburg hun implicaties voor het platteland. In Holland was bijvoorbeeld vanuit deze kolonia le connectie een sterke impuls voor de vetweiderij merkbaar, voor het gezouten ossenvlees dat men aan boord van de schepen naar de Oost nodig had." Ondanks deze kanttekeningen wil ik benadrukken dat het onderzoek naar de samenhangen en de gevolgen van de desurbanisatie van essentieel belang is. Sinds de publicatie van Henk Schmal is er op dit gebied naar mijn mening veel te wei nig voortgang geboekt.12 Inderdaad, zoals Mijnhardt stelt, de verstedelijking a la Hollandaise was een volstrekt uniek verschijnsel in het vroegmoderne Europa. Maar 'minstens zo interessant is de vraag wat er met die Nederlandse samenleving in al haar aspecten gebeurde toen de motor van de verstedelijking begon te hok ken en uiteindelijk helemaal afsloeg'.13 Dat dit vergaande gevolgen had, is bijvoor beeld ook te zien in de staatsfinanciering. Terwijl in de zeventiende eeuw belastin gen en leningen uitzonderlijk soepel en efficiënt werden geheven dankzij een krachtige stedelijke dynamiek, zouden de staatsinkomsten in de eeuw daarna ern stig tekortschieten. Zo had de vloot in de achttiende eeuw absoluut gezien minder geld te besteden dan in de zeventiende eeuw. De oproeren van 1748 stelden paal en perk aan verdere verhogingen van de belastingen op consumptiegoederen.1' De financiële crises van 1763 en 1772 zouden vervolgens het bankroet voor een aan tal belangrijke Amsterdamse handelshuizen brengen. Niet lang daarna daalden de koersen van staatseffecten een uiterst geliefd investeringsobject van de stedelijke elites.'Vooral dat laatste ondermijnde het rotsvaste vertrouwen van de machts dragers in de staat en deed scheuren ontstaan in de fundamenten van bestuur en samenleving. Het financiële 'cement' van de Nederlandse samenleving was altijd nauw verbonden geweest met de dynamische stedelijke sector. Het afbrokkelen van die aloude financiële zekerheden viel wonderwel samen met de constatering van Mijnhardt dat omstreeks 1770 een nieuwe dynamiek op tal van gebieden leek

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 51