57
Inleiding
In 1878 publiceerde G.A. Fokker 'Iets over de bevolking van Middelburg vóór
1795'. Daarin reconstrueerde Fokker de omvang van de bevolking van de Zeeuwse
hoofdstad in de periode 1630-1795- Hij kwam tot fabelachtige cijfers. Halverwege
de zeventiende eeuw zou Middelburg 30.000 inwoners hebben geteld, omstreeks
1730 ongeveer 27.500 en in 1795 nog altijd zo'n 22.000.' Het zijn tot de ver
beelding sprekende cijfers als men bedenkt dat Middelburg daarmee rond 1650 de
vijfde of zesde stad van de Republiek was en in 1795 de achtste.2 Een heel andere
positie dan welke Middelburg - met in 2000 zo'n 45.000 inwoners - tegenwoor
dig inneemt in Nederland, want de stad moet nu meer dan vijftig gemeenten
boven zich dulden.3
De mooie cijfers van Fokker hebben de hele wereld bereikt en zijn uiteindelijk in
de (recente) werken van befaamde historici als Jan de Vries, Ad van der Woude,
Jonathan Israel en David Ormrod terechtgekomen, hoewel niet altijd direct naar
Fokker wordt verwezen. Israel doet er zelfs nog een schepje bovenop. Volgens een
tabel op bladzijde 381 in zijn onvolprezen Dutch Republic zou Middelburg in
1622 maar liefst 35.000 inwoners hebben geteld. Dit laatste cijfer moet een druk
fout zijn, want elders komt hij tot 25.000 inwoners voor dat jaar.' Fokker heeft
zich overigens niet uitgelaten over het bevolkingsaantal van Middelburg in 1622,
dus dat aantal moet afgeleid zijn van zijn schatting over de periode 1630-1639.
Hoe dan ook, de cijfers geven de indruk dat Middelburg naar toenmalige maat
staven zeer groot was, waarmee tevens gesuggereerd wordt dat de stad ook op eco
nomisch, cultureel en politiek terrein een vooraanstaande positie innam, zelfs naar
Europese normen.
Fokker was zijn tijd ver vooruit. Historische demografie werd pas vanaf de jaren
zestig in de vorige eeuw intensief beoefend in Nederland, maar het duurde tot de
tweede helft van de jaren negentig voordat de bevolkingsomvang van Middelburg
in de zeventiende en achttiende eeuw opnieuw bestudeerd werd. Dat hield onge
twijfeld verband met het feit dat de archieven van Middelburg in de oorlogsjaren
verbrand waren, en men daardoor in de veronderstelling leefde dat er niets te
bestuderen was overgebleven. Het beeld van Fokker is dus lang bepalend geweest,
maar in 1998 kwam daaraan een einde. Peter Priester kwam toen met nieuwe bere
keningen en schattingen, die een geheel andere schets gaven van de bevolkings
ontwikkeling. Geen 30.000 inwoners zou Middelburg gehad hebben in de zeven
tiende eeuw, maar hooguit 18.500, geen 25.000 aan het begin van de achttiende
eeuw, maar maximaal 16.500, geen 22.000 in 1795, maar ten hoogste ongeveer
17.700 (tabel l).5 Daarmee was Middelburg nog steeds een tamelijk grote stad,
maar behoorde deze plaats halverwege de zeventiende eeuw wel tot het kaliber
Enkhuizen of Hoorn, zeg maar de middenmoot in verstedelijkt Nederland.
Over de Middelburgse cijfers van na 1795 zijn Fokker en Priester het meer met
elkaar eens. Na dat jaar nam de omvang van de bevolking schrikbarend snel af. De
stad raakte een groot deel van de inwoners kwijt. Dat gaf een neergang waarvan
de stad halverwege de negentiende eeuw nog niet was hersteld (zie tabel 1). De cij
fers van Priester lijken nog niet door iedereen te zijn geaccepteerd. In het boek van