60
VERVAL VAN MIDDELBURG
Tabel 2 Beroepsstructuur (in procenten) in de zes Zeeuwse steden en in Zeeland als
geheel (uitgezonderd Zeeuws-Vlaanderen) in 1807
Middelburg
Vlissingen
Zierikzee
Goes
Tholen
Veere
Steden
Zeeland
Landbouw
1
1
5
5
11
9
4
17
Visserij
-
1
1
0
6
8
1
2
Nijverheid
46
48
35
28
25
26
40
21
Handel/diensten
40
47
36
40
22
42
40
27
Arbeiders
12
3
23
27
35
14
16
34
Bron: Zeeuws Archief Middelburg, Archief Gewestelijke Besturen, inv. nr. 738. Cijfers
Zeeland betreffen reconstructie gebaseerd op twee tellingen (1807, 1810/1813) gemaakt door
J.L. van Zanden en weergegeven bij Horlings, The ecomomic development of the Dutch service
sector 1800-1850. Trade and transport in a premodern economy330. Wat betreft de kleine ste
den mag een groot deel van de arbeiders tot de landbouw gerekend worden. Brusse en Van
den Broeke, Provincie in de periferie28, 29.
Volgens een ruwe schatting op basis van oude, maar nog steeds gebruikte gegevens
zou in Zeeland rond 1750 zo'n 43% van de bevolking in de drie steden hebben
gewoond, volgens de volksstelling van 1795 was dat ongeveer 26%, in 1815 was
dat 21% en in 1850 20%." Dit, kunnen we wel zeggen, is een dramatische terug
val, die vooral, althans volgens deze cijfers, in de tweede helft van de achttiende
eeuw plaatsvond. De vraag is dus of de cijfers, en met name die betreffende
Middelburg, wel juist zijn.
Middelburg en de (graan)handel
Volgens de gegevens van Fokker begon het proces van ontstedelijking van
Middelburg reeds na 1650 en vooral na 1740, ondanks het feit dat na 1750 een
zekere stabilisering optrad, terwijl de cijfers van Priester pas na 1795 een scherpe
neerwaartse lijn laten zien. Hoewel de cijfers van Fokker de overkoepelende hypo
these van het project ondersteunen, is nagedacht over hoe de bevindingen van
Priester in de hypothese ingepast zouden kunnen worden. Terwijl Vlissingen en
Zierikzee tussen 1750 en 1795 zo'n 40% van hun inwoners verloren, geven de
gegevens van Priester geen aanleiding om voor Middelburg hetzelfde aan te
nemen, dit terwijl alle drie de steden afhankelijk waren van de internationale han
del en onder invloed lijken te hebben gestaan van dezelfde economische ontwik
kelingen.1' Hoe kan dat? Het antwoord is wellicht door Van Cruyningen aange
reikt. Middelburg trok na 1740 het graan aan van Staats-Vlaanderen, de belang
rijkste tarweproducent in die contreien." Aangezien Zeeland en met name dus
Staats-Vlaanderen een zeer belangrijke graanexporteur was met de Zeeuwse
tarwe-export kon een stad als Amsterdam gevoed worden gaf dit een economi
sche impuls en veel werkgelegenheid in Middelburg.1'1
Het bijzondere is dat de graanhandel tussen Staats-Vlaanderen en Middelburg vol
gens Van Cruyningen niet in handen kwam van stadse handelaren, maar van de