62
VERVAL VAN MIDDELBURG
De demografische ontwikkeling van de Zeeuwse hoofdstad
Blijft de vraag staan, welke cijfers de historische werkelijkheid het meest benade
ren. Een probleem voor de reconstructie van het inwoneraantal vormen de stads-
ambachten, zeg maar het buiten de muren gelegen gebied dat tot de jurisdictie van
de stad behoorde. Volgens Priester heeft Fokker het aantal inwoners van stad én
ambachten berekend over de periode na 1781 en vermoedelijk na 1764. Priester
leidt dat af uit nog steeds beschikbare bronnen die Fokker heelt gebruikt, en vraagt
zich af in hoeverre de stadsambachten ook in de schattingen van de zeventiende-
eeuwse cijfers van Fokker zijn opgenomen. Fokkers cijfers voor Middelburg zou
den dus veel te hoog zijn. Volgens Sijnke maakte Priester hier zelf een grote fout,
omdat hij het gebied van de stadsambachten in de tweede helft van de achttiende
eeuw veel te groot achtte. In werkelijkheid ging het om een klein gebied waar vol
gens Sijnke slechts weinig mensen woonden, zodat Fokkers schattingen nauwelijks
te hoog zouden zijn.20
Waar gaat het precies om? Volgens Unger kreeg Middelburg in de loop van de tijd
zeggenschap in veel ambachten met welluidende namen als Brigdamme, Seis- en
Noordmonsterambacht, Schellach, Boudewijnskerke en Poppekerke. Bovendien
had de stad een groot stuk land via inpoldering verkregen, zodat het gebied dat de
stad toebehoorde halverwege de zeventiende eeuw het grootste deel van Walcheren
besloeg. In 1679 echter werden deze gebieden door Middelburg verkocht. Pas in
1720 werd weer een deel teruggekocht, namelijk Seisambacht, Noordmonster,
Mortiere en Hayman, het gebied dat rond 1800 het stadsambacht werd genoemd
en waar in 1795 niet minder dan 2.459 mensen woonden. Dat is ook het gebied
dat volgens het Aardrijkskundig woordenboek en de atlas van Kuyper halverwege de
negentiende eeuw bij (de gemeente) Middelburg hoorde. Zo groot was de
gemeente, toen Fokker zijn studie schreef.21
De verkoop in 1679 evenals als de aankoop van deze grondgebieden in 1720
komen evenwel niet in de bevolkingscijfers van Fokker tot uitdrukking, terwijl
daar, in tegenstelling tot Sijnkes voorstelling, toch een groot aantal mensen woon
den. Dat kan twee betekenissen hebben:
1. Fokker heeft altijd de inwoners van de stadsambachten in zijn grootste omvang
meegerekend.
2. Fokker heeft altijd alleen het inwonertal berekend van Middelburg en het
grondgebied van de ambachten dat in zijn tijd nog tot de gemeente Middelburg
werd gerekend.
De laatste optie lijkt het meest logisch en, gezien de zorgvuldigheid waarmee
Fokker te werk is gegaan, het meest waarschijnlijk. In beide gevallen zijn de cijfers
van Fokker fout, als men alleen het aantal inwoners van het stedelijk gebied wil
weten. Fokker heeft in feite het destijds relatief nieuwe begrip 'gemeente' ana
chronistisch gebruikt door daarmee het grondgebied van de stad in de zestiende,
zeventiende en achttiende eeuw te duiden. Toch is de vraag of het gebied dicht bij
de stad niet tot dat van de stad gerekend moet worden. Daar woonden immers
mensen die direct onder de stedelijke invloedssfeer leefden en die misschien wel in
de stad werkzaam waren. De plattegrond van Blaeu (1649), laat zien dat aan de