64 VERVAL VAN MIDDELBURG De cijfers van Fokker zijn dus aanvechtbaar, maar hoe staat het ervoor met die van Priester van vóór 1795? Van de Spiegel kwam volgens Priester in de jaren tachtig met verschillende schattingen van de omvang van Middelburgse bevolking. Een van 22.000 inclusief de stadsambachten. In dit laatste gebied zouden, zoals gezegd, volgens Van de Spiegel 2.528 mensen hebben gewoond, in de stad zelf dus 19.472 inwoners. Van de Spiegel schatte de omvang van de Middelburgse bevolking exclusief die in de stadsambachten echter ook op 17.055. Priester houdt zonder duidelijke reden het eerstgenoemde getal aan voor Middelburg zonder de ambach ten, maar waarom niet het tweede, kan men zich afvragen? Het sluit in ieder geval veel beter aan bij de telling van 1795 en dit aantal is dan ook als aannemelijk te beschouwen.2' Een derde bron die inzicht biedt in de omvang van de bevolking van Middelburg in de tweede helft van de achttiende eeuw, is een opgave volgens het huisschat tingsregister uit 1752. Hoewel Priester deze bron wel heeft geraadpleegd, heeft hij deze niet gebruikt voor een reconstructie van de omvang van de bevolking, ver moedelijk omdat de huisschatting nogal verwarring schept. Deze bron stelt het aantal huizen in Middelburg, zonder de stadsambachten, op 3.046, verdeeld over 33 wijken. Opvallend is dat andere opgaven van het aantal huizen in deze stad hiervan sterk afwijken. Voor 1739 wordt het aantal huizen op 3.885 gesteld en voor 1770 op circa 4.000, 1786 op 3.261 en voor 1796 op 3.836. Het verschil wordt vermoedelijk alweer bepaald door de stadsambachten. Het is niet waar schijnlijk dat het aantal huizen in de achttiende eeuw zo sterk wisselde. Bij de lage getallen is expliciet vermeld dat ze de 'stad' betreffen, bij de hoge aantallen niet. Fokker hanteerde de hoge aantallen van 1739 en 1796 om aan te geven hoe sterk Middelburg ontvolkte nadien, door deze te vergelijken met het aantal huizen in 1826, namelijk 2.865. Voor hem gaven de hoge aantallen in de achttiende eeuw dus het aantal huizen in stad en ambachten weer.26 De bron van 1752 geeft de indruk volledig te zijn, maar het is de vraag of de bron het juiste aantal huizen vermeldt (zie hieronder). Het aantal huizen is vaak gebruikt om het inwonertal van steden te schatten. Een probleem vormt echter de omrekeningsfactor. Voor een schatting van de omvang van de bevolking in de Zeeuwse steden zonder Middelburg in 1626 gaat Priester uit van een multiplica- tor van vijf personen per huis. Hij heeft dit cijfer overgenomen van Van de Spiegel, die dit aantal per huis in 1786 noemde. Historici komen voor andere steden met andere omrekeningsfactoren. Vaak zijn deze iets lager of ongeveer even hoog, soms zijn ze (aanzienlijk) hoger. Sijnke vindt de factor vijf voor Middelburg te laag, maar als men gegevens uit andere Zeeuwse steden in ogenschouw neemt, is deze factor zelfs hoog. Ook als men het aantal huizen in Middelburg dat Fokker voor 1796 noemt, relateert aan de bevolking volgens de volkstelling, komt men uit op een omrekeningsfactor van ongeveer vijf. Maar hanteert men deze factor voor 1752, dan lijkt Sijnke toch gelijk te krijgen want bij 3.046 huizen komt men op een inwonertal van slechts 15.230 uit.27 De oorzaak van deze lage uitkomst kan echter ook elders liggen, namelijk bij het opgegeven aantal huizen binnen de muur. Er is aanleiding om te vermoeden dat dat aantal te klein is. Een probleem is namelijk dat de opgave van 3.046 huizen in 1752 binnen de stadsmuren moeilijk aan te sluiten is op de opgave van 3.885 hui zen in 1739 in stad en ambacht. Temeer is dit een probleem, daar de bron van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 66