86 ECONOMISCH DEBAT gang was een stroom van lezingen en publicaties waarin de achteruitgang werd geanalyseerd en herstelprogramma's werden aangedragen. De Vries heeft deze peri ode treffend gekarakteriseerd als 'het tijdperk van pogingen tot redres'.Het verval was in de ogen van de tijdgenoten een breed verschijnsel, dat men zowel in de eco nomie, de landelijke politiek ais de Nederlandse cultuur aantrof. Dit artikel beperkt zich echter tot het debat over de economische achteruitgang. Het publieke debat in Zeeland werd in het laatste kwart van de achttiende eeuw en de eerste helft van de negentiende eeuw vooral gevoerd binnen genootschap pen.' De belangrijkste genootschappen waarin de Zeeuwen de economische ont wikkeling van hun gewest behandelden, waren het Zeeuwsch Genootschap dei Wetenschappen en het Middelburgse departement van de Oeconomische Tak. Het Zeeuwsch Genootschap was in 1769 opgericht met als doel door middel van het bedrijven van wetenschap vooruitgang te bewerkstelligen. Met name door het uitschrijven van prijsvragen probeerde men deze vooruitgang te stimuleren in allerlei gebieden, zoals de geneeskunde, het onderwijs, de geschiedkunde, de scheepsbouwkunde, enz. Ook de economische stimulering van het eigen gewest kon op de belangstelling van de directeuren van het genootschap rekenen. De Oeconomische Tak was in 1777 te Haarlem opgericht door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen." Dit genootschap was primair opgericht om het verval van de Republiek een halt toe te roepen en de welvaart van de inwoners te stimuleren. Het was een 'nationale' organisatie met lokale afdelingen (departe menten) verspreid over de Republiek. Van de Zeeuwse departementen was het departement in Middelburg het belangrijkste. In deze eerste aanzet tot onderzoek naar de economische ideeëngeschiedenis van Zeeland tussen 1770 en 1870 is het niet mogelijk om het economisch debat in deze genootschappen tot in detail te behandelen. Daarom staat in dit artikel een select aantal personen centraal die hun stempel hebben gedrukt op dit debat en die illustratief zijn voor het denken over het Zeeuwse verval. In de eerste drie para grafen worden de ideeën van deze personen chronologisch beschreven, terwijl in de laatste paragraaf hun gedachtegoed meer thematisch en analytisch bekeken wordt. Het beeld van een handelsgewest in verval Een van de actiefste leden in het culturele leven van het achttiende-eeuwse Walcheren was Jacobus Ermerins (1725-1795). Hij was lid van velerlei Middelburgse genootschappen en schreef meerdere artikelen en boeken. Met name de (Zeeuwse) geschiedenis had zijn interesse. Het bekendst is hij geworden met zijn meerdelige werk Eenige Zeeuwsche Oudheden en de samen met Van de Spiegel geredigeerde Bundel, van onuitgegeven stukken dienende ter opheldering der Vaderlandsche historie en regeeringsvorm7 Niet alleen het verleden bracht zijn pen in beroering, maar ook de contemporaine economische situatie noopte hem tot schrijven. Al in 1762 schreef hij een memorie over de Zeeuwse tol, waarin hij de vroegere bloei en het tegenwoordige verval van deze instelling beschreef.8 Hierin droeg hij een aantal herstelmiddelen aan die de tolopbrengsten weer op zijn vroe gere peil moesten brengen. In zijn hoedanigheid als lid van de Maatschappij voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 88