ECONOMISCH DEBAT 93 en pleit daarentegen voor werkverschaffing door het stichten van werkhuizen. De arbeid die de armen vervolgens zouden moeten verrichten, bestond uit agrarische werkzaam heden, zoals het maaien van weilanden en het bewerken en bebouwen van onontgonnen gronden. Op het platteland kwam men namelijk handen te kort. Pous benadrukte de voordelen die de landbouw bracht in tijden van verval van buitenlandse koophandel en zeevaart. De plattelandseconomie verschafte kostwinning en voedsel, waardoor de bevolking kon groeien en de welvaart toe nemen. Pous hield het niet alleen bij lezingen en publicaties, maar voegde ook de daad bij het woord. Hij bezat een hofstede bij Serooskerke {Ter Linde)-, die hij zelf bestier de en waar hij proeven met nieuwe gewassen en landbouwmethoden deed. In 1815 kocht hij een tweede hofstede onder Oostkapelle, waar hij een Kweekschool voor den Landbouw oprichtte. Hier kregen arme kinderen les in lezen, schrijven en rekenen, maar werden zij vooral opgeleid voor een bestaan in de landbouw. Met name de kinderen van bedelende ouders uit Middelburg wilde hij opleiden tot toekomstige boeren of landarbeiders.'12 De koerswijziging die Pous doormaakte, wordt treffend geïllustreerd in zijn wer ken vanaf 1820.13 Hij kwam hierin tot het inzicht dat de economische verhoudin gen in Europa drastisch waren veranderd door de opkomst van andere handelsna ties. Dit betekende, volgens hem, dat de oude economische structuur van \ederland niet meer voldeed. Hij vond dat Nederland niet moest blijven vast houden aan het economisch beleid uit het verleden, welke in vorige omstandig heden doelmatig, doch nu onvoldoende bevonden worden, en even als men bij verandering van getijen de bakens op onze stromen verzet, even zo dunkt mij moet eene natie zich naar het steeds veranderend lot der Wee rel d weten te schikken." Voor het bevorderen van een nieuwe welvaart verwachtte hij veel van de landbouw. Een florerende agrarische sector was namelijk niet alleen voordelig voor het plat teland, maar genereerde ook inkomsten voor de grootgrondbezitters, de ambachts heden en de winkeliers in de steden. Zijn werkzaamheden als beheerder van de VOC-archieven hadden hem blijkbaar doen beseffen dat de handelswelvaart nu daadwerkelijk een plaats had gevonden m de geschiedenis. De duizenden folianten vormden in de negentiende eeuw lou ter nog een monument van Zeelands zelfstandigheid, commerciële welvaart en macht in het verleden. Ze representeerden het tijdperk waarin Zeeland op gelijk aardige voet met Holland stond. Heel zijn leven heeft hij dan ook proberen te voorkomen dat het archief naar Amsterdam werd overgeplaatst. Naar eigen zeggen waren de Zeeuwen nog teveel aan den ouden naam van de Oost Ind. Compagnie verbonden45 Het accepteren van de neergang van de Zeeuwse koloniale han del viel Pous zwaar, maar op de landbouw had hij zijn hoop gevestigd, lwee andere Middelburgers die in de eerste helft van de negentiende eeuw aan de landbouw een belangrijke rol toedichtten waren Francois Ermerins en Cornelis h is. Ook hun families hadden een voorgeschiedenis in de zeevaart en ook zij vormden de belichaming van een agrarische heroriëntatie. Francois Ermerins 1753-1840) was in de Bataafse tijd president van de Departementale Commissie van Landbouw en vanaf 1815 voorzitter van het Middelburgse departement van he Maatschappij voor Nijverheid en Handel.'6 Hij was de zoon van de hierboven behandelde Jacobus Ermerins. Zijn vader had zich ingezet voor de stimulering van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2006 | | pagina 95