FINANCIËN VAN DE ZEEUWSE ADM IRA LITEIT 101 van elk gewest ontvingen. Tabel 2 laat per admiraliteit zien hoe groot het aandeel van deze gewestelijke quoten was in de totaal te ontvangen subsidie(s). Tabel 1. Gewestelijke quoten in een subsidie van een miljoen gulden voor de admira liteiten (in guldens)17 Amsterdam Maze Noorder kwartier Zeeland Friesland Totaal Holland 291.667 145.833 145.833 583.333 Zeeland 91.833 91.833 Gelderland 14.667 7.333 7.333 26.500 55.833 Utrecht 15.333 7.667 7.667 27.500 58.167 Overijssel 9.333 4.667 4.667 16.833 35.500 Friesland 116.667 116.667 Groningen 2.333 1.167 1.167 3.833 50.000 58.500 Totaal 333.333 166.667 166.667 166.667 166.667 1.000.000 Tabel 2. Aandeel van de gewestelijke quoten in de te ontvangen subsidies per admiraliteit (in procenten)5* Amsterdam Maze Noorder Zeeland Friesland Totaal kwartier Holland 87,5 87,5 87,5 58,3 Zeeland 55,1 9,2 Gelderland 4,4 4,4 4,4 15,9 5,6 Utrecht 4,6 4,6 4,6 16,5 5,8 Overijssel 2,8 2,8 2,8 10,1 3,6 Friesland 70,0 11,7 Groningen 0,7 0,7 0,7 2,3 30,0 5,8 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Officieel ontving de Zeeuwse Admiraliteit 55,1% van haar subsidies van het eigen gewest. De rest zou door de landgewesten Gelderland (15,9%) Utrecht (16,5%), Overijssel (10,1%) en Groningen (2,3%) moeten worden opgebracht. In tegen stelling tot Zeeland, dat altijd snel had betaald ondanks het feit dat het gewest zelf in grote financiële problemen verkeerde39, liepen de landgewesten echter vrijwel altijd achter met hun betalingen. De Zeeuwse Admiraliteit had hieronder meer te lijden dan haar zustercolleges, die minder afhankelijk waren van de bijdragen van de landgewesten.10 Zo resteerde na afloop van de Eerste Engelse Oorlog (1652- 1654) een bedrag van ruim 0,7 miljoen gulden. Tot en met de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) kwam daar nog eens 1,4 miljoen bij. Tijdens de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) werd een relatief kleine achterstand opgebouwd van slechts 0,4 miljoen, maar in de Negenjarige Oorlog (1688-1697) kwam daar maar liefst 2,0 miljoen gulden bij. De ontvanger-generaal vermeldde in zijn rekening over 1698 dan ook pro memorie een totaalbedrag van 4,6 miljoen aan achterstal lige subsidies. De betalingsachterstanden hadden de Admiraliteit in de zeventiende eeuw genoodzaakt grote bedragen te lenen. Sinds 1662 bedroegen de schulden van de Admiraliteit aan het gewest Zeeland 1.814.297 gulden, waarover het college een gemiddelde rente van 4,4% betaalde. Daarnaast had de Admiraliteit in 1688 en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 103