106
FINANCIËN VAN DE ZEEUWSE ADMIRALITEIT
1732 werden op de werven van Vlissingen en Veere de hellingen gereedgemaakt
voor de bouw van de fregatten Goes, Vlissingen en Zierikzee, die een jaar later be
gon.62
Sinds het einde van de Spaanse Successieoorlog had West-Europa een relatief lange
periode van vrede gekend. In de jaren 1730 kwam daar verandering in toen
Frankrijk en Oostenrijk betrokken raakten in de Poolse Successieoorlog (1733-
1738) en tussen Spanje en Groot-Brittannië oorlog uitbrak (1739-1748). De
Republiek slaagde erin buiten het Frans-Oostenrijkse conflict om de Poolse troon
te blijven,63 maar werd wel, net als vrijwel alle andere Europese mogendheden,
betrokken in de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748).
Aanvankelijk ging deze oorlog aan de Republiek voorbij, maar in 1744 raakten
Groot-Brittannië en Frankrijk met elkaar in oorlog. Op grond van oude verdragen
uit de zeventiende eeuw was de Republiek verplicht een eskader van twintig
oorlogsschepen te sturen ter ondersteuning van Groot-Brittannië. Een dergelijke
inspanning was sinds de Spaanse Successieoorlog niet meer van de admiraliteiten
gevergd en stelde hen voor flinke problemen. De uitrusting van de schepen verliep
traag, het duurde lang voordat voldoende bemanningsleden waren geworven, en
de schepen vertoonden veel gebreken. De Britten hadden dan ook nauwelijks iets
aan het eskader. Sommige schepen waren zo slecht onderhouden, dat ze nauwe
lijks zeewaardig waren, en het eskader kampte voortdurend met gebrek aan man
schappen en ziekten onder de bemanning. Bovendien onttrokken de Staten-
Generaal steeds schepen aan het eskader ter bescherming van koopvaart, walvis
vaart en visserij.64
De uitrusting van de Zeeuwse schepen verliep bijzonder langzaam. Eind juli en
begin augustus kwamen de Amsterdamse en Rotterdamse schepen aan op de rede
van Spithead, maar het duurde tot half december voor de Zeeuwse schepen
Zierikzee en Tholen zich daarbij voegden. De Goes volgde pas in januari 1745, net
als de Friese schepen. Wel behoorden zij tot de weinige Nederlandse schepen die
de Britten werkelijk tot nut waren. In december 1744 waren de Zierikzee en de
Tholen de enige Nederlandse schepen in een eskader van dertien dat gedurende
vier weken op kruistocht in het Kanaal ging, en ook de Goes deed mee aan diver
se konvooidiensten en kruistochten.6'
In het voorjaar van 1747 werd verdediging van het eigen grondgebied de belang
rijkste taak van de vloot. Franse troepen waren de Republiek binnengevallen en
hadden in korte tijd Zeeuwsch-Vlaanderen bezet. Op de Westerschelde werd ij
lings een verdedigingslinie geformeerd.66 Doordat de vloot verouderd en ontoerei
kend was, moesten in allerijl schepen afgebouwd, gerepareerd en gehuurd worden.
In 1747 en 1748 betaalde de Admiraliteit alleen al aan de huur van schepen ruim
530.000 gulden. De Fransen stelden de linie op de Westerschelde echter niet op
de proef en zetten na de verovering van Bergen op Zoom (september 1747) hun
troepen elders in. Op 30 april 1748 werd een wapenstilstand overeengekomen,
waarna op 18 oktober de Vrede van Aken een einde maakte aan de Oostenrijkse
Successieoorlog.
De oorlog was desastreus geweest voor de financiële positie van de Zeeuwse Admi
raliteit. Wederom waren de landgewesten erg traag geweest met de betaling van
subsidies voor de extra-ordinaire equipages, waardoor de Admiraliteit in grote pro-