120
FINANCIËN VAN DF. ZEEUWSE ADMIRALITEIT
dertig en veertig) niet bijzonder veel. Het is daarom opvallend dat de Admiraliteit deze
leningen aanging. De notulen van de Raad ter Admiraliteit zouden een verklaring kun
nen geven, maar deze zijn over de periode 1740-1790 in hun geheel verloren gegaan.
74 E.S. van Eyckvan Heslinga, 'De vlag dekt de lading. De Nederlandse koopvaardij in de
Vierde Engelse oorlog', in: Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 1 (1982), 102-113, aldaar
102-104.
75 ZA, ARC 9e stuk, equipagerekeningen van de equipagemeesters te Veere en Vlissingen
1779-1780, inv.nrs. 39130 en 36910. Naast de beide linieschepen en drie fregatten
bezat de Zeeuwse Admiraliteit in 1780 nog een wachtschip, een poon en een lichter.
76 Bruijn, Varend verleden197-200.
77 ZA, ARC 2e stuk, Administratie van de ontvanger-generaal te water, rekeningen over
1698-1795, inv.nrs. 7280-8090, 8520 en 8570.
78 ZA, ARC 2e stuk. Administratie van de ontvanger-generaal te water, rekeningen over
1698-1795, inv.nrs. 7280-8090, 8520 en 8570.
79 Bij de berekening van de jaarlijkse gemiddelden zijn de vijftien maanden 1794 maart
1795 beschouwd als zijnde een jaar.
80 ZA, ARC 2e stuk, Administratie van de ontvanger-generaal te water, rekeningen over
1698-1795, inv.nrs. 7280-8090, 8520 en 8570
81 Bruijn, Admiraliteit van Amsterdam81
82 Idem97.
83 Habermehl, Van der Hoop134.
84 NA, Generaliteitsrekenkamer, Extract Secrete Resolutie Staten-Generaal d.d. 11
augustus 1749, inv.nr. 991; Memorie van de pretensien van de Admiraliteit in Zeeland
ZA, Verzameling Verheye van Citters, inv.nr. 97c.
85 Bij de lening van 1716 is niet uitgegaan van het volledige geleende bedrag, maar van de
297.705 gulden die de Admiraliteit kreeg voor het voldoen van achterstallige betalin
gen. Het resterende bedrag werd immers in de provinciale kas gestort en is niet ten bate
van de Admiraliteit gebruikt.
86 De betaalde aflossingen en renten van deze leningen:
Lening 1652: werd in het geheel niet afgelost; betaalde rente: 2.740.459 gulden.
Leningen 1688-1701: was in 1716 afgelost, totaal 578.000 gulden; betaalde rente:
905.060 gulden.
Lening 1716: was in 1737 afgelost, totaal 297.705 gulden; betaalde rente 120.569 gul
den.
Leningen 1732-1734: waren in 1775 afgelost, totaal 250.000 gulden; betaalde rente:
113.893 gulden.
Lening 1745: was in 1777 deels afgelost, totaal 26.000 gulden, resterende bedrag
20.100 gulden; betaalde rente: 53.653 gulden.
Lening 1749: was in 1769 afgelost, totaal 400.000 gulden; betaalde rente: 280.000 gul
den.
Leningen 1758-1765 was in 1777 afgelost, totaal 66.000 gulden; betaalde rente:
24.552 gulden.
87 Bruijn, Admiraliteit van Amsterdam80-81, 87-88, 92 en 98; ZA, ARC 2e stuk,
Rekeningen over 1714, 1725, 1740, 1751 en 1794, inv.nrs. 7440, 7550, 7700, 7810
en 8090.
88 Maze 1723, Noorderkwartier 1724, Amsterdam en Zeeland 1725.
89 Fritschy, Financiën van de Bataafie Republiek64.
90 Habermehl, Van der Hoop, 105.
91 ZA, ARC 2e stuk, Rekeningen over 1698 en 1794-1795, inv.nrs. 7820 en 8090.
92 Fritschy, Financiën van de Bataafse Republiek, 155-156. Eind 2009 zal in het kader van
het project 'Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde
Nederlanden' het deel betreffende Zeeland verschijnen.